bankroetier oor Frans

bankroetier

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Frans

banqueroutier

adjective noun

Om uit die bankroetier te snijden wat mij toekomt.
Pour couper ce qui me revient de ce banqueroutier.

banqueroutière

adjektief

voorbeelde

Is die bankroetier misschien Jacopo Manfredi?’
Est-ce que votre banqueroutier serait par hasard Jacopo Manfredi ?

Hij was bankroet, misschien wel de grootste bankroetier in Europa.
Il était un banqueroutier, peut-être le plus grand d’Europe.

Om uit die bankroetier te snijden wat mij toekomt
Pour couper ce qui me revient de ce banqueroutier

Er viel niet aan te twijfelen, de Franse bankroetier had met Italiaanse struikrovers te doen.
Il n’y avait plus en douter, le banqueroutier franais avait affaire des bandits romains.

Om, wat mij toekomt, uit dien bankroetier te snijden.
Pour couper ce qui me revient de ce banqueroutier.

Hij had alles geregeld, hij zou niet heengaan als een bankroetier, alles in wanorde achterlatende.
Il laissait tout en ordre, il ne partirait pas comme un banqueroutier frappé de démence.

Mister Campbell is een insolvente bankroetier'.
Campbell est un banqueroutier en activité

Om uit die bankroetier te snijden wat mij toekomt.
Pour couper ce qui me revient de ce banqueroutier.