Gringo oor Portugees

Gringo

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Portugees

Gringo

Spaans

Je had'n kat, Gringo en die werd stokoud.
Pensei que tinha um gato chamado Gringo que viveu pra lá de cem.

gringo

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Portugees

gringo

naamwoord manlike

Ze zochten naar een gringo en twee meisjes.
A procurar por um gringo e duas miúdas.

voorbeelde

He, herinner je je die gringo nog met die Vespa?
Lembra do gringo com a Vespa?

Ze glimlachen als ze met me praten omdat ik, de eenzame gringo, word gezien als de man met het geld.
Eles sorriem quando falam comigo porque eu, o gringo solitário, sou visto como o homem do dinheiro.

Verdomde gringo.
Gringo de merda!

Wat wil je met de gringo doen?
O que quer com o gringo?

Wat moet ik met'n dooie gringo?
Não preciso de um " gringo " morto.

Hé gringo, laten we het over de ruil hebben... die jij met de matrozen hebt gemaakt.
Gringo do Céu, vamos falar do negócio... que fez com os marinheiros em San Clemente.

‘Hij noemde me een ‘pinche gringo’ en, nou ja, toen heb ik hem verdomme gewoon geslagen.’
— Ele me chamou de pinche gringo, e eu simplesmente... droga.

‘Oké, uw gringo-verhaal komt morgen op de tweede pagina.’
— Certo, sua história sobre os gringos vai sair amanhã na segunda página

Ze zochten naar een gringo en twee meisjes.
A procurar por um gringo e duas miúdas.

‘El gringo bueno vecht nu zijn eigen oorlog uit,’ fluisterde Lupe geheimzinnig.
– El gringo bueno está lutando sua própria guerra agora – Lupe sussurrou misteriosamente.

Geef hem de tas, gringo.
Anda logo, gringo!

Ik haat die gringo vriend van je.
Odeio o teu amiguinho.

De mensen zeiden dat hij een aardige gringo was.
As pessoas diziam que era um gringo simpático.

Een Mexicaan en een gringo.
Um era mexicano, e o outro americano.

In Mexico is hij niets meer dan een dronken gringo... die chilipepers schijt en wacht op niets.
No México será apenas mais um gringo bêbado, comendo tacos e pimentões e não será mais nada

Ik zal je iets vertellen, gringo.
Vou te dizer uma coisa, gringo.

Dus jij bent een gringo?
E então você é gringo?

In de jaren zestig werden hamburgers nog ronduit als „gringo voedsel” (Amerikaanse kost) beschouwd en waren ze slechts op enkele plaatsen verkrijgbaar om de toeristen ter wille te zijn.
Na década de 1960, o hamburgo era classificado como sendo estritamente “comida de gringo”, e se encontrava apenas em alguns lugares que atendiam o gosto dos turistas.

Geen gringo zou zijn vriend worden.
nenhum pode ser amigo dele.

We kunnen niet weg, want de gringo is ons geld verschuldigd.
Não podemos, pois aquele gringo nos deve dinheiro.

‘El gringo bueno zou nooit kunnen slapen in El Cerrito; hij was zo knap tijdens zijn slaap,’ herinnerde ze zich.
El gringo bueno jamais dormiria em El Cerrito; ele era tão lindo quando dormia – ela disse, recordando.

En wie gaat me dan vermoorden, gringo, jij?
E quem vai me matar, gringo de merda, você?

Hé gringo.
Ei Gringo.

Gringo schatte dat er zo’n acht politievoertuigen rond de favela waren gestationeerd.
Gringo calcula que havia cerca de oito viaturas estacionadas em volta da favela.

Een loyale en onbaatzuchtige gringo, in dat land van lastposten, uitzuigers en stommelingen.
Um gringo leal e desinteressado, naquele país de sacanas, vampiros e imbecis.