to own oor Nederlands

to own

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

bezitten

werkwoord

He used to own your body, but now I own it.
Hij bezat ooit jouw lichaam, maar nu bezit ik het.

rijk zijn

werkwoord

You must be worth quite a bit to own a fine ship like this.
U moet wel rijk zijn dat u zo'n schip kunt kopen.

Soortgelyke frases

right to one's own image
portretrecht

to each his own
ieder het zijne · ieder zijn ding

voorbeelde

We shape it to fulfill our own needs, to realize our own ideals, to build a better race.”
Wij maken het om aan onze eigen behoeften te voldoen, om onze idealen te verwerkelijken, om een beter ras te scheppen.”

“Why go to a hotel when I happen to own a twenty-room mansion?”
‘Waarom zou ik naar een hotel gaan als ik een huis met twintig kamers bezit?’

Some people would do anything to own them, even if they remained a secret forever.
Er waren mensen die alles zouden doen om ze in bezit te krijgen, zelfs als ze dat voor altijd geheim moesten houden.

I could say something wrong and have to own up.
Ik kon iets verkeerds zeggen en door de mand vallen.

I think for the hundredth time that I should like to own one of those islands.
Voor de honderdste keer bedenk ik dat ik graag een van die eilanden zou willen hebben.

Sufficient to own, to redeem, and to justify.
tot mij van vergeving, verlossing en heil getuigt.

But what I really want is to own my own hair empire, you know?
Maar wat ik echt zou willen is een eigen kappers-imperium, snap je?

Other points concern measures relating to own-capital resources and considerations of principle.
Andere punten zijn de regeling betreffende het eigen vermogen en inhoudelijke fundamentele overwegingen.

Ability to assess needs of casualties and threats to own safety.
Vaardigheid om de behoeften van slachtoffers en bedreigingen voor de eigen veiligheid te beoordelen.

My grandfather is now convinced you’re the perfect person to own his company.”
Mijn grootvader is er nu van overtuigd dat jij de perfecte nieuwe eigenaar van zijn bedrijf bent.’

Any woman would be proud to own such a ring.
Welke vrouw zou niet blij zijn met zo’n veelzeggende ring?

Takes balls to own up to what you’ve done and be honest.
Er is lef voor nodig om op te biechten wat je hebt gedaan en om eerlijk te zijn.

It will look bad to have to own I lied.’
Het zal een slechte indruk maken dat ik moet bekennen te hebben gelogen.'

Airbnb didn’t need to own homes to make a profit renting them.
Airbnb hoefde geen huizen te bezitten om ze winstgevend te verhuren.

Hasn’t it ever occurred to you that Paula might want to own something of her own?’
Is de gedachte nooit bij je opgekomen dat Paula iets zou willen opzetten dat helemaal alleen van haar is?'

Only'cause you weren't man enough to own up.
Alleen omdat je er niet voor uitkwam.

Philippe wants to own the chateau, more importantly he wants to own us.
Philippe wil de macht over het Château hebben en wat nog belangrijker is, ook over ons.

Helen didn’t want to own the painting.
Helen wilde het schilderij niet hebben.

Now is the time to own gold again.
De tijd is nu om wederom goud in bezit te hebben.

And I think it would be really great for us to own something together.
Het zou fijn zijn als we samen iets bezaten.

When I said for you to own it, I didn't mean this.
Dit bedoelde ik niet met je verantwoordelijkheid nemen.

“The point is that her village tried to own her.
‘Het punt is dat haar dorp probeerde bezit van haar te nemen.

"""For you and Robert and Timothy, all three of you, to own for yourselves."""
‘Van jou en van Robert en Timothy, van jullie drieën, jullie eigendom.’

It was like moving from sous chef to owning the whole restaurant, then a franchise chain.
Het was alsof hij van hulpkok tot eigenaar van een heel restaurant was opgeklommen, tot die van een hele keten zelfs.

“May I ask how you came to own it?”
‘Mag ik vragen hoe het in jouw bezit is gekomen?’