être bon à oor Nederlands

être bon à

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

deugen

werkwoord

geschikt zijn

werkwoord

Soortgelyke frases

à quelque chose malheur est bon
achter de wolken schijnt de zon

voorbeelde

Avec le bon entrepreneur, on peut être bon à temps.
Oké, met de juiste aannemer kunnen we de deadline halen.

Tu vas être bon à cela.
Je wordt hier goed in.

Ah, tu crois être bon à ce point-là, n'est-ce pas?
Oh, je denkt je bent zo goed, denk je?

Et nous avons soudain découvert que nous pouvions être bons à ce jeu.
En opeens ontdekten we dat we misschien goed konden zijn in deze sport.

— Tu dois bien être bon à quelque chose, tout le monde est bon à quelque chose.
‘Maar je moet toch ergens goed in zijn, dat is iedereen.

CA : Nous sommes comme des dieux et nous devons être bons à ça.
CA: Wij zijn als goden en moeten er goed in worden.

D’où vient ce sentiment d’être bon à rien?
Waardoor ontstaan zulke gevoelens?

J’avais oublié à quel point ces sandwichs italiens peuvent être bons - à la fois doux, aigres et huileux.
Ik was vergeten hoe goed een Italiaan kan zijn - zoet, zuur en olieachtig tegelijk.

Je pense que tu vas être bon à ça aussi.
Ik denk dat je hier ook goed in zal zijn.

12 Pour que la famille soit heureuse, il est indispensable d’être bon à l’égard des enfants.
12 Goedheid (vriendelijkheid) jegens kinderen is belangrijk voor een gelukkig gezin.

As-tu envisagé qu'il pouvait être bon à ce point?
Heb je overwogen dat hij gewoon zo goed is?

"""Ainsi, je ne puis vous être bon à rien?"""
“Dus kan ik u niet van dienst zijn?”

Tu dois être bon à quelque chose.
Er moet toch iets zijn dat je goed kan.

« Ils sont peut-être bons à manger.
'Misschien zijn ze uitstekend te eten.

– Ainsi, je ne puis vous être bon à rien ?
“Dus kan ik u niet van dienst zijn?”

J'aimerais être bon à quelque chose.
Ik zou graag ergens goed in zijn.

Je veux juste être bon à ce que je fais.
Ik wil alleen goed zijn in wat ik doe.

Ca doit être bon à la vanille.
Het moet wel hele goede vanille zijn.

Comment pouvez-vous être bon à quelque chose de purement accidentel ?
Hoe kun je goed zijn in iets dat toevallig is?

” Ces mots ont eu un effet dévastateur sur moi ; j’avais l’impression d’être bon à rien.
Dat kwam hard aan en ik voelde me daarna nog minderwaardiger.

Mais être bon à une seule chose dans ce monde, c'est assez.
In één iets goed zijn is voldoende.

Ce malheur pouvait- il être bon à quelque chose?
Zou er iets zegenrijks uit een dergelijke traumatische gebeurtenis kunnen voortkomen?

Il nous faut donc être bon à la chasse aux moustiques.
We moeten dus goed worden in het doden van muggen.

T’ es le seul du groupe à être bon à quelque chose.
Jij bent de enige van het stel die nog ergens goed voor is.

Que signifie “ être bon ” à ses yeux ?
Wat wil het zeggen om in Gods ogen een goed mens te zijn?