Le Devin oor Nederlands

Le Devin

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

De ziener

Le devin nous a prédit une mort immédiate.
De Ziener zei dat we zouden sterven.

voorbeelde

Laisse-moi le deviner.
Laat me raden.

Quant à ce que ce serait en hiver, tout le monde pouvait le deviner.
Hoe het hier in de winter zou zijn, liet zich raden.

Y a- t- il une personne qui vous connaisse qui puisse le deviner?
Heeft iemand in je leven dat kunnen zeggen?

Tu vois ça Chipie, ou tu le devines?
Zie je dat, Pip, of raad je maar wat?

On ne peut pas le deviner, à le regarder, mais il détestait.
Je zou het zo niet aan hem zien, maar dat had hij echt.

Le devin a prédit qu'il sera la dernière chose que Huit verra jamais.
De voorspeller heeft voorspeld dat dát het laatste is wat Acht ooit zal zien.

Le devin nous a prédit une mort immédiate.
De Ziener zei dat we zouden sterven.

J’aurais dû le deviner ; la vérité se lit sur ton visage, pour qui sait regarder.
Ik had het moeten zien; de waarheid ligt in je gezicht voor wie weet waar hij naar moet kijken.

Une sudiste, j’aurais dû le deviner.
‘Iemand uit het zuiden, dat had ik kunnen weten.’

— Comme tu le devines, reprit Lou, Pete n’aura pas connu une fin très heureuse, reprit Lou.
‘Zoals je weet loopt het ook met Pete slecht af,’ ging Lou verder.

J'aurais pu le deviner!
Wat jullie kunnen, kan ik ook allemaal.

Il avait cru comprendre que le cadavre s’y trouvait, mais il aurait pu le deviner.
Hij had gehoord dat het lijk daar lag, maar zou het anders ook hebben geweten.

Et il ne fut pas capable de le deviner en trois coups.
En hij kon het niet in drie keer raden.

Tu vas la chercher depuis toujours et elle doit le deviner?
Je haalt haar al jaren elke dag op en nu moet ze het maar raden?

Jamais nos parents n’annoncent le moment de la prière, c’est à nous de le deviner
Nooit wordt er aangekondigd wanneer we bidden of wanneer vader het dankgebed begint, dat moet je aanvoelen.

Et ce que vous ne savez pas, vous pouvez le deviner.
En wat je niet weet, kun je wel raden.

Le Mossad connaissait la réponse aux huit premières, mais personne ne pouvait le deviner.
Op acht vragen kende de Mossad het antwoord al, hoewel niemand dat zou vermoeden.

J'aurais dû le deviner.
lk wist het wel.

– Hmmm, je peux le deviner mieux que lui, oui.
‘Hm, ik kan het beter raden dan hij, ja, dat wel.

Il aurait dû le deviner en voyant ses yeux verts.
Dat had hij kunnen raden toen hij haar groene ogen zag.

Suis-je censée le savoir ou dois-je le deviner ?
Mag ik dat weten, of moet ik raden?’

Rien ne permettait de le deviner.
Ik bedoel dat niets erop duidde.

Personne n’aurait pu le deviner.
Dat was echt niet te zien.

Le devin m'aide à ça, parce que c'est dans sa nature.
De voorspeller helpt me daarbij, dat is zijn aard.

Je ne fais bien sûr que le deviner.
Dat gok ik natuurlijk alleen maar.