Comme nous le verrons, en effet, la question se concentre sur ce troisième alinéa dans la mesure où, comme bien l’on sait, il permet aux États membres d’autoriser ou d’obliger les assujettis à calculer la taxe sur la valeur ajoutée (ci-après la «TVA») déductible en fonction de l’affectation (3) de tout ou partie des biens et services lorsque ceux-ci sont utilisés indistinctement pour des opérations ouvrant droit à déduction et des opérations n’ouvrant pas droit à déduction (il s’agit alors de ce qu’il est convenu d’appeler un «usage mixte»).
De centrale vraag betreft immers, zoals zal blijken, de strekking van het bepaalde sub c, dat zoals bekend de lidstaten machtigt om bij goederen en diensten die zowel worden gebruikt voor handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat, als voor handelingen waarvoor dat niet het geval is („gemengd gebruik”), de belastingplichtige toe te staan of te verplichten de aftrekbare btw te berekenen aan de hand van het „gebruik”(3) van deze goederen en diensten.EurLex-2 EurLex-2