avoir chaud oor Nederlands

avoir chaud

Verb, werkwoord

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

ik ben heet

ik ben warm

ik heb het warm

voorbeelde

Tu dois avoir chaud avec cette veste.
Is het niet wat heet met dat jasje aan?

L’air s’était rafraîchi; aussi nous retirâmes-nous dans la cabane pour avoir chaud.
De lucht werd koud en we trokken ons in de hut terug voor een beetje warmte.

Je vais avoir chaud, et une fois dans le nord, je vais attraper la mort.
Ik zal het te warm hebben en daar dan ziek worden.

Vous devez avoir chaud dans votre blouson.
Het zal wel heet wezen in dat jasje vandaag.

Tu as l'air d'avoir chaud.
Je ziet er verhit uit.

Et il ne voulait pas avoir chaud.
En hij wilde niet warm worden.

J’ai oublié ce que c’est que d’avoir chaud ou d’avoir froid.
Ik ben vergeten hoe het ook weer is om het warm of koud te hebben.

Je commence à avoir chaud, Phil.
Ik heb het een beetje heet, Phil.

Carioca tentait de se glisser sous elle pour avoir chaud.
Carioca probeerde zich onder haar in te graven op zoek naar een warm plekje.

Maria est couchée sous les couvertures – elle aussi doit avoir chaud.
Maria ligt onder de dekens – ze moet het ook warm hebben.

Elle commence à avoir chaud à l’oreille et s’aperçoit qu’elle presse le combiné trop fort.
Haar oor wordt warm, ze merkt dat ze haar telefoon er harder tegenaan drukt dan nodig.

A quoi aurait-il servi d'être riche si on ne pouvait pas avoir chaud ?
Wat had het voor zin om rijk te zijn als je niet warm kon blijven?

« Tu n’as pas vraiment l’air d’avoir chaud, toi non plus, murmura-t-elle
‘Jij lijkt het ook niet bepaald warm te hebben,’ fluisterde ze.

Roses et joyeux, ils semblaient avoir chaud, alors qu’elle avait les mains bleues de froid.
Ze zagen er rozig en warm uit, terwijl haar eigen handen blauw waren van de kou!

Ding commençait à avoir chaud.
Ding begon het warm te krijgen.

J’ai aimé avoir chaud dans ma hutte pendant que la tempête déchaînait sa rage.
Ik heb lekker warm in mijn hut gezeten terwijl buiten de storm tekeerging.

S'il ne saute pas, il risque d'avoir chaud aux fesses.
Als hij blijft zitten, krijgt hij het nog heet.

Tu n’aimerais pas avoir chaud ?
Zou je het niet graag warm hebben?

Comment les fleurs peuvent-elles avoir chaud?
“Hoe kunnen bloemen nu warm blijven?

Il se plaignait d'avoir chaud et puis il est tombé sur le lit.
Hij klaagde dat hij het warm had en daarna viel hij op het bed.

Les dames de mon pays doivent porter de lourdes robes et des peaux d’animaux pour avoir chaud.
De dames in mijn land moeten dikke rokken en dierenvellen dragen om het warm te hebben.

Les lumières dégageaient trop de chaleur : j’ai commencé à avoir chaud et à m’énerver.
De lampen waren te warm op mijn huid en ik raakte verhit en geïrriteerd.

Tu dois avoir chaud. » Cette femme autoritaire me déconcerte tant que je m’assieds.
Die autoritaire vrouw verbijstert me zo dat ik ga zitten.

Ils brûlent des cageots, des papiers, et même des meubles afin d’avoir chaud.
Ze verstoken kratten en papieren en zelfs antieke meubels om het warm te krijgen.

—Pauvre madame Andar, vous semblez avoir chaud.
‘Arme madame Andar, u ziet er verhit uit.