compter sur oor Nederlands

compter sur

werkwoord

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

rekenen op

Nous ne pouvons pas compter sur l'aide de Tom.
We kunnen niet rekenen op Toms hulp.

vertrouwen

werkwoord

On peut compter sur elle.
Men kan haar vertrouwen.

Soortgelyke frases

informations sur le compte
accountgegevens

compter (sur)
vertrouwen · vertrouwen op

voorbeelde

Je peux compter sur toi?
Kan ik erop rekenen dat je dat probeert?

Maintenant il compte sur nous.
En nu rekent hij op ons.

Tom compte sur Mary.
Tom rekent op Mary.

On peut compter sur Foreman pour piquer la clé dans le sac à dos du gamin
Waarom jatten we niet gewoon de sleutel uit z' n rugzak?

Compte sur moi, Wil.
Zal ik doen, Wil

Mais, dès que j’ai appris que j’étais enceinte, j’ai su que je pourrais compter sur toi.
Zodra ik ook maar vermoedde dat ik zwanger was, wist ik dat ik in je zou kunnen geloven, in de vader van mijn kind.

Smiley, vous pouvez compter sur moi, vous savez ; vous pouvez compter sur mon aide.
'Smiley, je kunt op me rekenen, dat weet je; je kunt op mijn steun rekenen.'

Pouvons-nous compter sur le soutien des Toktala ?
‘Kan ik rekenen op de steun van de Toktala?’

Elle ne pouvait même pas compter sur Robert Bruce pour défendre son honneur cette nuit-là.
Ze zou ook niet meer op Robert de Bruce kunnen rekenen om haar eer te verdedigen.

Heureusement qu'il n'avait pas eu à compter sur l'aide de Caroline pour restaurer la chambre.
Gelukkig was hij bij de renovatie van haar kamer niet van Caroline afhankelijk geweest.

La famille compte sur vous.
De familie kan op u rekenen.

Dieu compte sur les parents pour enseigner et corriger leurs enfants.
God verwacht dat ouders hun kinderen instrueren en corrigeren

— Les paratonnerres sont le signe qu’on compte sur l’Homme pour se protéger, et non sur Dieu.
‘Met bliksemafleiders ben je afhankelijk van de mens, niet van God.

Sibel pourra pas compter sur lui.
Sibel kan niet op hem steunen.

On peut compter sur Froissy pour effectuer des recherches sur les trois morts et l'orphelinat.
We hebben Froissy om onderzoek te doen naar de drie doden en het weeshuis.

Je compte sur toi.
Ik reken op je.

Je compte sur vous, commissaire.
Ik reken op u, commissaris.

Mme Danzinger, vous avez été une généreuse donatrice, et j'espère encore pouvoir compter sur votre soutien.
Danzinger, u bent een vrijgevige sponsor geweest... en ik hoop dat ik weer op uw steun kan rekenen.

Le voyageur compte sur l’hospitalité qu’il rencontrera le long de la route.
De reiziger rekent erop dat hem onderweg gastvrijheid wordt betoond.

Notre Maître compte sur toi, Pol.
De Meester vertrouwt op je, Pol.

Si tu deviens joueur tu devras compter sur ta chance
Als je gokker wordt Zit je altijd met pech

Ils ne doivent plus compter sur moi.
Je moet nooit op één man rekenen.

Aligner la législation relative à la comptabilité et à la vérification des comptes sur l’acquis
Aanpassing van de boekhoud- en auditwetgeving aan het acquis

Quand on avait besoin de Clark, on pouvait toujours compter sur lui.
Wanneer je hem nodig had, kon je altijd op Clark rekenen.

On pouvait compter sur Stevie pour transformer le sexe en compétition.
Hij had erop kunnen rekenen dat Stevie een wedstrijdje zou maken van seks.