faire la leçon oor Nederlands

faire la leçon

werkwoord

Faire une critique à une autre personne en parlant fermement et longtemps.

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

hekelen

Faire une critique à une autre personne en parlant fermement et longtemps.

Iemand lang en krachtig de les lezen of bekritiseren.

uitvaren tegen

Faire une critique à une autre personne en parlant fermement et longtemps.

Iemand lang en krachtig de les lezen of bekritiseren.

voorbeelde

M. Je-suis-mon-propre-grand-père veut nous faire la lecon.
Een les in het niet veranderen van de geschiedenis, van meneer'Ik-ben-m'n-eigen-grootvader'!

Qu’est-ce qui plaisait plus aux hommes que de faire la leçon aux femmes ?
Een man doet niets liever dan een vrouw de les lezen.

Elle avait envie de faire la leçon à ce garçon, avec son déguisement ridicule.
Ze wilde de jongen een standje geven omdat hij zo’n belachelijk uniform had aangetrokken.

Allez-vous me faire la lecon comme M. de Richelieu?
Gaat u me de les lezen, zoals mijnheer Richelieu?

“Tu n’es pas autorisée à me faire la leçon sur l’usage de ce mot, toi, la fille-mère.”
‘Je kunt me dat woord niet verbieden, mevrouw de tienermoeder.’

T' es qui pour me faire la leçon?
Waarom luister ik?

Ça ne leur suffit pas qu’on reste assis en silence et qu’on les laisse nous faire la leçon.
Het is niet genoeg dat je rustig blijft zitten en hen laat lesgeven.

Je dois faire la leçon à mon fils.
M'n zoon moet een lesje leren.

Elle n’était pas venue pour me saper le moral ou me faire la leçon.
Ze was hier helemaal niet om mijn ondergang te voorspellen of om me de les te lezen.

—Vous n’êtes pas mon père, alors vous n’avez pas à me faire la leçon.
‘Je bent mijn vader niet, dus ga me hier niet de les zitten lezen.

Il ignora Isaac, qui continuait de lui faire la leçon, pour participer à l’allégresse générale.
Hij negeerde zijn Isaac-Aspect, dat hem nog steeds iets wilde leren, en sloot zich bij het feest aan.

Tu attends que je finisse avant de me faire la leçon?
Ga je je preek pas houden als ik uitgegeten ben?

Avons-nous le droit de faire la leçon aux Turcs et de leur dire ce qu'ils doivent faire?
Hebben wij wel het recht om de Turken de les te lezen en hen te vertellen wat ze moeten doen?

Une brève esquisse écrite vous aidera à organiser vos idées et à faire la leçon.
Met een lijst hoofdpunten kunt u uw ideeën rangschikken en wordt het makkelijker om de les te geven.

L'Union européenne n'a pas à jouer les maîtres d'école et à faire la leçon à la Russie.
Het is niet aan de Europese Unie om het vingertje omhoog te houden en Rusland de les te lezen.

Mais les gens ordonnés aiment bien faire la leçon aux autres.
Maar nette mensen houden ervan om slordige mensen te berispen.

Par conséquent, cessons de prétendre vouloir faire la leçon au reste du monde.
Daarom is het hoog tijd dat de voorstanders van dit initiatief eindelijk afzien van de pretentie dat zij de rest van de wereld de les kunnen lezen.

Ils vont l'appeler pour faire la leçon aux cadets, mais il n'aura pas un bureau à Dzerzhinsky.
Ze roepen hem op om voor de cadetten te spreken... maar hij heeft geen kantoor bij Dzerzhinsky.

McGee pense qu' on va nous faire la leçon
Hé, baas.McGee denkt dat we een lezing gaan krijgen

Et, maintenant qu'elle y réfléchissait, pour qui Treza se prenait-elle, à lui faire la leçon ?
En nu ze er goed over nadacht, wie dacht Treza eigenlijk dat ze was om haar zo de les te lezen?

Si t'es venu me faire la leçon, tu perds ton temps.
Als je hier kwam met de bedoeling, me een preek te geven over de Muur, verspil je je tijd.

Maintenant que j'ai une amie, tu m'appelles pour me faire la leçon...
En nu ik een nieuwe vriend heb... ga je me bellen, om te zeggen wat ik wel en niet kan doen?

Guillaume t'envoie me faire la lecon?
Heb je orders van Guillaume?

Oh, vous allez me faire la leçon maintenant?
Oh, je gaat me nu de les lezen?

Et voilà que Pleasance, un galopin de vingt-six ans, vient se mêler de lui faire la leçon.
Pleasance komt erbij, zesentwintig jaar oud en gedraagt zich als een betweter.