faire la paix oor Nederlands

faire la paix

Remettre d'accord ensembles des personnes qui ne l'étaient plus.

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

bijleggen

Remettre d'accord ensembles des personnes qui ne l'étaient plus.

Vous ne pouvez pas faire la paix, alors je ne verrai que l'un d'entre vous demain matin.
Als jullie't niet kunnen bijleggen, zie ik dat morgen wel.

verzoenen

werkwoord

Remettre d'accord ensembles des personnes qui ne l'étaient plus.

Oh, j'ai fait la paix avec ma " mère ", donc tu devrais être content.
Ik heb mij verzoend met mijn moeder, dus je zou blij moeten zijn.

vrede sluiten

Jusqu'à ce que vous fassiez la paix avec qui vous êtes, vous ne serez jamais satisfait de ce que vous avez.
Totdat jullie vrede sluiten met wie jullie zijn, zullen jullie niet tevreden zijn met wat jullie hebben.

voorbeelde

Il ne peut faire la paix avec cela.
Het heeft er geen vrede mee.

Je peux pas faire la paix avec ces monstres.
En ik kan geen vrede smeden met monsters die zoiets met een onschuldig meisje doen.

Des fois, le Libanais, avec sa manie de faire la paix à tout prix, il devenait énervant
Soms werkte de obsessie van de Libanees om koste wat het kost de vrede te bewaren hem behoorlijk op de zenuwen.

Et j’ai promis à M’man de faire la paix.
En ik heb ma beloofd dat ik vrede met hem zou sluiten.

Si Wayne Randall peut faire la paix avec sa condamnation, qui suis-je pour me plaindre?
Als Randall zich neer kan leggen bij zijn straf, heb ik niks te klagen.

Voudrais tu faire la paix avec une nation qui se mêle si outrageusement des affaires d'un état indépendant?
Zou u vrede sluiten met een land dat zich dermate bemoeit met de zaken van een onafhankelijke staat?

On est venus faire la paix
We zijn hier om vrede te maken

Nous somme içi pour faire la paix.
We zijn hier om vrede te maken.

PAGE 21 Que peut faire la paix de Dieu ?
BLZ. 21 Wat kan de vrede van God doen?

Elle avait toujours eu l’intention de revenir faire la paix avec Henry.
Het had altijd in haar bedoeling gelegen om terug te komen en vrede te sluiten met Henry.

“Je pense que tu n’aurais pas dû faire la paix avec elle si tu ne le voulais pas.”
‘Ik vind niet dat je het met haar moet bijleggen als je dat niet wilt.’

* Je n'ai jamais participé à une guerre, excepté pour faire la paix *
* Ik heb nooit voor oorlog gepleit, behalve als vredesmiddel. * * Staten, als individuen... *

Je dois faire la paix avec les Merkit
Ik moet vrede sluiten met de Merkits

(d’une racine qui signifie “ faire la paix, compenser, rendre ”).
(Mesille̱mith) [van een grondwoord dat „vrede maken; vergoeden; vergelden” betekent].

Il faut longtemps, très longtemps, pour faire la paix.
Vrede stichten duurt lang, heel lang.

Communiquons, et essayons de faire la paix avec notre frère.
Communiceer en probeer vrede te sluiten met uw broeder.

Plus besoin de faire la paix avec le reste du monde...
Niet langer het tempo volgen van de rest van de wereld.

T'essayes de faire la paix avec moi en rendant tout nostalgique?
Probeer je het goed te maken door over vroeger te beginnen?

Je suis là pour faire la paix.
Ik kom het goed maken.

Tu veux pas qu'on essaye de faire la paix?
Kunnen we geen vrede sluiten?

Comment faire la paix avec son semblable ?
Hoe kunnen we vrede sluiten met anderen?

J'ai besoin de faire la paix avec ça mais je ne peux pas.
Ik moet hier vrede mee zien te krijgen maar het lukt me niet.

Aura-t-il une chance de faire la paix avec Dieu ?
Zal hij de kans krijgen om in het reine te komen met God?’

Vous me suggérez de faire la paix avec ces souvenirs.
Wat je suggereert is dat ik in het reine moet komen met die herinneringen.

(d’une racine qui signifie “ faire la paix, compenser, rendre ”).
(Mesu̱llam) [van een grondwoord dat „vrede maken; vergoeden; vergelden” betekent].