sympa oor Nederlands

sympa

/sɛ̃.pa/ adjektief manlike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

sympathiek

adjektief

Tu es tellement sympa, tu prends un appel près de la victime.
Je bent zo sympathiek, u een oproep in de buurt van het slachtoffer te nemen.

lief

adjektief

Que quelqu' un soit sympa et vienne me descendre!
Wees eens iemand lief en schiet me gewoon!

vriendelijk

adjektief

Vous n'êtes pas sympa pour quelqu'un qui tient un registre pour les clowns.
U bent niet vriendelijk, voor iemand die voor het Clown register werkt.

leuk · aardig · fijn · fijne · schattig · aangenaam · innemend · zielsverwant · aangename · aardige · leuke · sympathieke · nice

voorbeelde

C'est sympa, Jack.
Heel leuk, Jack.

Avoir un peu l'aide de Richard, c'est sympa, c'est bien.
Een beetje Richard-tijd, da's leuk, da's goed.

Ce serait sympa de l'avoir là-dessus, non?
Het zou mooi zijn als we hem zouden krijgen

C' est sympa de rencontrer les filles
Nee, het is hier heel behaaglijk

Même les gens qu' on connaît à peine deviennent sympas
Zelfs de mensen die je amper kent voelen dan als je vrienden

Sois sympa.
Kom maar op.

Vous avez été sympas avec moi...
Jullie waren aardig voor me...

T' es ce type sympa, sensible, gentil tout plein, et t' es aussi un artiste controversé
Je bent een vriendelijke, gevoelige jongen... maar je doet veel stof opwaaien

Elle était sympa.
Een beste meid.

Henry, t' es sympa, on s' aime bien, mais ça devient absurde, cette histoire
Ik heb je goed behandeld.Maar wat hier gebeurt, klopt niet

Joan et sa fille sont très sympas, mais ce n’était pas facile pour elles.
Joan en haar dochter zijn echt heel aardige mensen.

Je suis un mec sympa.
Ik doe zoiets niet.

T’as l’air d’un gamin sympa et ça ne m’étonne pas qu’il t’aime tant.
Je lijkt me een aardig joch, en het verbaast me niet dat hij van je houdt.

Bien, c'était sympa de ta part.
Nou, het was erg aardig van je.

La deuxième pour Mlle " je suis trop sympa ".
Nummer twee voor haar die zich zo sympathiek vindt.

En tout cas, c'est sympa de vous voir relever la tête.
Ik moet zeggen dat het goed is om jullie er weer bovenop te zien.

— Alors le soir où François est venu ici, je leur ai demandé d’être sympa avec mon nouveau copain.
‘Dus toen François kwam, vroeg ik de meiden om lief te zijn voor mijn nieuwe vriend.

C'est très sympa de la part du Dr Reddin de partager son labo.
't Was erg aardig van dr. Reddin om't lab te delen.

C' est sympa malgré tout, c' est même le pied
Het is wel fijn eigenlijk, het is lekker rustig aan doen

C'est sympa.
Ziet er gezellig uit.

— Ce serait sympa, mais pourquoi irais-je penser une chose pareille ?
'Dat zou heel fijn zijn, maar waarom zou ik dat denken?'

Ce sera sympa de la rencontrer enfin.
Het is leuk om haar eindelijk te ontmoeten.

C’était plus sympa qu’à la bibli.
Het was er prettiger dan in de bibliotheek.

Il était sympa avec moi
Ik vond hem oké

Il est sympa, mais il porte parfois un chapeau mou
Hij is best oké, maar af en toe draagt hij een gleufhoed.