bucatura oor Nederlands

bucatura

naamwoord vroulike

In architettura ed edilizia: apertura, foro in una parete (in cui generalmente vengono collocati gli infissi ovvero i telai di porte e finestre).

Vertalings in die woordeboek Italiaans - Nederlands

opening

naamwoord vroulike

In architettura ed edilizia: apertura, foro in una parete (in cui generalmente vengono collocati gli infissi ovvero i telai di porte e finestre).

voorbeelde

chiede l'attuazione di misure intese a ridurre il numero di bucature e ferite accidentali degli operatori sanitari;
dringt aan op maatregelen ter beperking van het aantal naaldprikken en andere verwondingen door scherpe voorwerpen die gezondheidswerkers oplopen;

Forse si era strappata il catetere, sentì una bucatura, ma il dolore non le importava.
Ze had de katheter er waarschijnlijk uit getrokken, want ze voelde een steek, maar de pijn maakte niet uit.

Sembrano piu'ferite da bucatura.
Ze lijken meer op prik wonden.

chiede l'attuazione di misure intese a ridurre il numero di bucature e ferite accidentali degli operatori sanitari
dringt aan op maatregelen ter beperking van het aantal naaldprikken en andere verwondingen door scherpe voorwerpen die gezondheidswerkers oplopen

Ecco la bucatura
Hier is het gaatje.

Forse ho sentito quella bucatura di spillo.
Misschien voelde ik die speldeprik.