ruiken naar oor Frans

ruiken naar

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Frans

puer

werkwoord

Het is een feit dat dit huis ruikt naar jou en je spulletjes.
La maison pue ta présence et tes merdes.

voorbeelde

Ik ruik naar ingewanden.
Je sens horriblement mauvais.

Ik ruik naar hond omdat ik al twee dagen lang steeds honden over me heen heb.
Je sens le chien parce que ça fait deux jours que j’ai deux cabots sur le paletot jour et nuit.

Ze ruiken naar marsepein.
C'est l'odeur de pâte d'amandes.

Ik ruik naar een natte hond.
Je sens le chien mouillé.

Ze ruiken naar toast met boter
L' odeur exquise d' un toast beurré

Ik stink misschien naar stront, maar jij en je vriend ruiken naar brandewijn en foezelolie.
Je pue peut-être la merde, mais ton ami et toi empestez la gnôle et la vinasse.

Ik ruik naar bietjes.
Je sens la betterave!

De beddenspreien zijn donkerblauw en ruiken naar sigarettenrook.
Les couvre-lits sont bleu foncé et sentent la fumée de cigarette.

De pijlen ruiken naar sequoia sap en whisky.
Les flèches à la sève de Sequoia et l'odeur du whisky.

Ze zeggen dat Amerikanen naar boter ruiken, maar dat is niet zo, ze ruiken naar kaas.
On dit que les Américains sentent le beurre, mais non–ils sentent le fromage.

Ik ruik naar zweet.
Je sens comme de la transpiration.

Haar haren strelen mijn neus, ze ruiken naar herinneringen.
Ses cheveux caressent mon nez, ils sentent les souvenirs.

Ja, we slapen op oude luchtbedden van de garage die ruiken naar stinkdier plas.
Oui, nous dormons sur un vieux matelas à air du garage qui sent le putois.

Ik ruik naar jus.
Je sens une sauce.

Ik weet het, ik ruik naar hondenzaad.
Je sens le sperme de chien.

Roodharigen ruiken naar centen.
Les roux sentent comme les pièces jaunes.

Nou, ik liet net de badkamervloer ruiken naar limoenen.
je viens juste de laver le sol de la salle de bain pour qu'il sente le citron.

Die eieren ruiken naar kont.
Ces œufs sentent la merde.

Kantoren ruiken naar carbonpapier of sigarenrook, cognac of parfum.
Les bureaux sentent le papier carbone, ou le cigare, ou le cognac, ou le parfum – ou encore tout cela à la fois.

De meeste ruimten zijn leeg, klam en ruiken naar schimmel.
La plupart des pièces sont vides, humides et sentent le moisi.

Niet doen, ik ruik naar cordiet.
Je sens la cordite.

Al Toller's kleren ruiken naar rook.
Tous les vêtements de Toller sentent la fumée.

“Ze ruiken naar vrouwenparfum.
— Elles sentent le parfum de femme.

Mijn rug doet pijn... mijn enkels zijn gezwollen, en jouw handen ruiken naar kaas.
J'ai mal au dos et aux chevilles, et tes mains sentent le fromage.

We ruiken naar vis.
On sent le poisson.