hallo oor Portugees

hallo

/hɑˈlo/ tussenwerpsel

Een groet gebruikt tussen twee of meer personen die elkaar kennen.

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Portugees

olá

naamwoord

Een groet gebruikt tussen twee of meer personen die elkaar kennen.

Hallo, hoe heet je?
Olá. Como você se chama?

oi

tussenwerpsel

e aí?

Hallo, ik wil graag een verse jus d'orange.
Oi, queria um suco de laranja fresco.

alô

tussenwerpsel

Hallo. Hier spreekt Ogawa.
Alô. Aqui é Ogawa falando.

bom dia · olà · boa tarde · e aí · o que

Hallo

voorbeelde

Hallo, het is Nick.
Alô, é o Nick.

Hallo, schat.
Olá, bebé.

Hallo, Lone.
Oi, Lone.

Hallo kinderen.
Olá, crianças.

Hallo iemand daar!
Olhem para nós!

Hallo, meneer Mike.
Oh, Olá, Sr. Mike.

Hallo, baas.
Olá, chefe.

Hallo daar!
Olá, você!

Hallo, Tina.
Olá, Tina.

Hallo, oud meisje.
Oi, velhota.

Hallo, stuk. Zal ik voor je dansen?
Bonitão, quer uma dança particular?

Hallo, jongens
Olá rapazes

Hallo allemaal.
Olá a todos.

Hallo, Beever.
Oi, Beaver?

Hallo, daar beneden.
Olá, ai em baixo!

Hallo, Mr. Darcy.
Olá, Sr. Darcy.

Toen zei ze: hallo, wie is daar?
"Então ela insistiu: ""Alô, quem está falando?"""

Hallo, Doc.
Olá, Doutor.

Ze komt, zegt hallo en gaat anderhalf uur op het toilet zitten.
Ela vem e fica no banheiro 1 hora e meia!

Hallo, Mazarin.
Ola, Mazarin.

Hallo Jacques, Pierre...
Boa noite, Jacques, Pierre.

Hallo, John.
Olá, John.

Hallo, schoonheid.
Oi, bonitona.

Hallo, welkom.
Bem-vindo.