Issachar oor Nederlands

Issachar

eienaam, naamwoord

(Biblical) Ninth son of Jacob, by his wife Leah.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

Issachar

voorbeelde

Chieftain of the tribe of Issachar; son of Zuar.
Overste van de stam Issaschar; zoon van Zuar (Nu 1:8, 16).

(Ge 29:31, 32; 30:22-24) Now with these adjustments the names of the 12 (non-Levite) tribes of Israel were Reuben, Simeon, Judah, Issachar, Zebulun, Ephraim, Manasseh, Benjamin, Dan, Asher, Gad, and Naphtali. —Nu 1:4-15.
Na deze veranderingen waren de namen van de twaalf (niet-levitische) stammen van Israël: Ruben, Simeon, Juda, Issaschar, Zebulon, Efraïm, Manasse, Benjamin, Dan, Aser, Gad en Naftali. — Nu 1:4-15.

There was a reason this had been delivered to Issachar and a reason Vitas had been sent here.
Er moest een reden zijn waarom deze boekrol bij Issakar was afgeleverd en een reden waarom Vitas hierheen gestuurd was.

Third king of the ten-tribe kingdom of Israel; son of Ahijah of the tribe of Issachar and of insignificant background.
Derde koning van het tienstammenrijk Israël; zoon van Ahia uit de stam Issaschar en van onbeduidende afkomst.

ISSACHAR (9)
ISSASCHAR (9)

A city mentioned in the boundary list of Zebulun (Jos 19:10, 12) but regarded as belonging to the neighboring tribe of Issachar when later apportioned with its pasture ground to Levites of the family of Gershon (Gershom).
Een stad die in de opsomming van de grenzen van Zebulon genoemd wordt (Joz 19:10, 12), maar toen ze later met haar weidegrond aan levieten uit de familie van Gerson werd toebedeeld, werd ze beschouwd als behorend tot de aangrenzende stam Issaschar (Joz 21:27, 28; 1Kr 6:71, 72).

In the wilderness, the tribe of Zebulun, alongside the tribes of Judah and Issachar, camped on the E side of the tabernacle.
In de wildernis was de stam Zebulon, samen met de stammen Juda en Issaschar, aan de O-kant van de tabernakel gelegerd.

(Jg 4:1-7; 5:14) At a later time, Tola of the tribe of Issachar judged Israel for 23 years while dwelling at Shamir in the mountainous region of Ephraim.
In een latere tijd was Tola, uit de stam Issaschar, 23 jaar lang rechter over Israël, terwijl hij in Samir in het bergland van Efraïm woonde (Re 10:1, 2).

When on the march this three-tribe division headed by Reuben followed the three-tribe division of Judah, Issachar, and Zebulun.
In de marsorde volgde de door Ruben aangevoerde drie-stammenafdeling de drie-stammenafdeling van Juda, Issaschar en Zebulon (Nu 2:10-16; 10:14-20).

(Nu 10:14-16) Moses’ parting blessings on the tribes grouped Issachar and Zebulun together (De 33:18), but a few years later they were separated when the tribes were divided into two groups to hear the reading of blessings and cursings of the Law between the mountains of Gerizim and Ebal. —De 27:11-13; Jos 8:33-35; see EBAL, MOUNT.
In zijn afscheidszegen noemde Mozes de stammen Issaschar en Zebulon te zamen (De 33:18), maar enkele jaren later werden de stammen gescheiden toen ze in twee groepen werden verdeeld om tussen de bergen Gerizim en Ebal naar het voorlezen van de zegeningen en de vervloekingen te luisteren. — De 27:11-13; Joz 8:33-35; zie EBAL, BERG.

A city of Issachar, likely near En-gannim.
Een stad in Issaschar, waarschijnlijk dicht bij En-Gannim (Joz 19:17, 21).

“Issachar told me I would be able to recognize you by your signet ring.
'Issakar zei dat ik je zou kunnen herkennen aan je zegelring.

John said I would get it from Issachar.
Johannes zei dat ik dat van Issakar zou krijgen.

“They say Nostradamus is of Issachar of the Lost Tribes of Israel.
„Ze zeggen dat Nostradamus uit het geslacht Issachar, van de verloren stammen van Israël is.

30 This did not refer to Issachar’s going into any captivity and becoming a slave to foreign political organizations.
30 Dit duidde er niet op dat Issaschar in gevangenschap zou geraken en een slaaf van buitenlandse politieke organisaties zou worden.

This is what Deborah’s victory song seems to indicate, for those of Ephraim, Benjamin, Manasseh (Machir) and Issachar are also mentioned with approval for having shared in the fighting, while other tribes, such as Reuben, Dan and Asher, are censured for not having “come to the assistance of Jehovah.”
Hierop schijnt Debora’s overwinningslied te wijzen, want ook degenen die uit Efraïm, Benjamin, Manasse (Machir) en Issaschar kwamen, worden goedkeurend genoemd omdat zij een aandeel aan de strijd hadden, terwijl andere stammen, zoals Ruben, Dan en Aser ervoor berispt worden „omdat zij niet gekomen zijn den HERE tot hulp”.

Leah bears Issachar and Zebulun (14-21)
Lea krijgt Issaschar en Zebulon (14-21)

Why was it appropriate that Jacob should point forward to the assignment of land that Issachar would have?
Waarom was het passend dat Jakob naar de toewijzing van land vooruitwees die Issaschar zou ontvangen?

Head of a forefather’s house; son or descendant of Issachar’s son Tola. —1Ch 7:1, 2.
Hoofd van een voorvaderlijk huis; zoon of nakomeling van Issaschars zoon Tola. — 1Kr 7:1, 2.

A son or descendant of Tola in the tribe of Issachar.
Een zoon of nakomeling van Tola uit de stam Issaschar.

A city in the territory of Issachar but assigned with its dependent towns to Manasseh.
Een stad in het gebied van Issaschar maar met haar onderhorige plaatsen aan Manasse toegewezen.

Leah then began bearing children once again, giving birth first to Issachar, then to Zebulun, and then to a daughter named Dinah.
Vervolgens werd Lea zelf weer zwanger en baarde eerst Issaschar, daarna Zebulon en toen een dochter, die Dina werd genoemd.

ISSACHAR (Son of Jacob)
ISSASCHAR (zoon van Jakob)

In Ezekiel’s vision of the division of the land under God’s government of the new world, Issachar is properly put ahead of his younger brother Zebulun.
In Ezechiëls visioen van de verdeling van het land onder Gods regering van de nieuwe wereld, wordt Issaschar terecht vóór zijn jongere broer Zebulon geplaatst.