You-Know-Who oor Nederlands

You-Know-Who

voornaamwoord

Alternative spelling of you-know-who.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

Jeweetwel

Three drops of this and You-Know-Who himself would spill his darkest secrets.
Drie druppels hiervan en zelf Jeweetwel geeft zijn donkerste geheimen prijs.

you-know-who

voornaamwoord

Person or entity whose name one does not want to mention but which is known to the person to whom one is speaking.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

jeweetwel

voornaamwoord

known and unmentioned person

You were wondering what, if anything, is going on between blondie and you know who.
Je vroeg je af, als er, iets aan de hand is tussen blondie en jeweetwel wie.

voorbeelde

And you know who put them there?
Weet je wie ze daar neerzette?

You know who hasn't seemed worried this whole time?
Weet je wie er de laatste tijd niet bezorgd lijkt?

You know who this is?
Weet je wie dat is?

Then ... “You know who I am, you stinking little tramp ... MINARD CHALK!
Maar toen... ‘Je weet heel goed wie ik ben, stinkende kleine slet... Minard Chalk!

“Now, Gadallah, do you know who I am?”
‘Nou, Gadallah, weet je wie ik ben?’

Well, at least you know who you're borrowing that cup of sugar from.
Je weet tenminste van wie je een kop suiker leent.

Do you know who does?
Weet u wie de eigenaar is?

‘Do you know who made those footprints?’
‘Weet je wie die voetafdrukken heeft gemaakt?’

Surely you know who we are!
Je weet toch wie we zijn!

Do you know who I am?
Weet u wie ik ben?

Well, you better make sure you know who you're dealing with, man.
Wees je er bewust van met wie je omgaat.

Do you know who's real?
Weet je wie echt is?

Do you know who your enemies are, Ros?
Weet jij wie je vijanden zijn, Ros?

Do you know who also often works in that way of draawing with ellipses which Gigoux mentioned?
Weet gij wie ook dikwijls met die manier van teekenen met ovalen, waar Gigoux van sprak, werkt?

“You know who it is, don’t you?”
‘Je weet wel wie dit is, toch?’

You know who I am?
Weet je wie ik ben?

“How many people—adult people—do you know who fall in love in two weeks?”
‘Hoeveel mensen – volwassen mensen – ken jij die in twee weken verliefd zijn geworden?’

Do you know who I have up there?
Weet je wie hier is?

'In any event, there are substantial differences these days between you know who and myself.
‘Er zijn trouwens verschillen genoeg tussen je weet wel en mijzelf.

Do you know who my partner's father is?
Weet u wie de vader van mijn partner is?

‘You know who I should speak to here?’
‘Kunt u me zeggen met wie ik hier moet praten?’

"""Do you know who else it will be a nice surprise for?"""
‘Weet je voor wie het ook een aardige verrassing zal zijn?’

You know who that includes?
En wie hoort daarbij?

You know who it is, Arnie.
Je weet wie het is, Arnie.

Do you know who my wife is?
Weet je wie mijn vrouw is?