to make a promise oor Nederlands

to make a promise

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

een belofte doen

werkwoord

Still, before accepting the youth as his son, the man wants the boy to make a promise.
Maar voordat de man het kind als zijn zoon aanneemt, wil hij dat de jongen een belofte doet.

voorbeelde

I don’t want to make a promise I can’t keep.
Ik wil geen beloften doen waaraan ik me niet kan houden.

"""Who gave you the right to make a promise like that for me, Brin?"""
'Wie gaf jou het recht dat namens mij te beloven, Brin?'

‘You will have to make a promise in exchange for my silence.’
'Je moet me iets beloven in ruil voor mijn zwijgen.'

“It’s never good practice to make a promise to the jury you won’t be able to fulfill.”
‘Maar het is geen goede gewoonte om een jury beloften te doen die je niet kunt waarmaken.’

“Dru, you know how unusual it is to make a promise like that to a reporter?
'Dru, heb je enig idee hoe ongebruikelijk het is om dat soort dingen aan journalisten te beloven?

But if you stay, I’m asking you to make a promise: You stay until the end.
Maar als je blijft, wil ik dat je me één ding belooft: dat je tot het einde blijft.

Oh, like she'd be the first politician to make a promise she can't keep.
Ze is niet de eerste politicus die beloftes niet nakomt.

She waited, but Shanice wasn’t one to make a promise lightly.
Ze wachtte, maar Shanice deed niet graag beloftes.

“I’m not looking for you to make a promise you cannot keep.
‘Ik probeer jou geen belofte te laten doen die je niet kunt houden.

“In a way he has more right to make a promise like that than Billy’s doctor.”
‘In zekere zin heeft hij meer recht zo’n belofte te doen dan Billy’s dokter.’

I am in a position to make a promise I can keep.”
Ik ben in een positie een belofte te doen die ik kan houden.’

We have to make a promise,
We moeten een belofte maken.

And now you’re going to make a promise to me that you won’t tell her I spotted her.”
En nu ga je mij beloven dat je niets gaat zeggen over het feit dat ik haar gezien heb.”

‘But it’s best not to make a promise if you can’t keep it.’
‘Maar toch kun je beter geen beloftes doen als je ze niet kunt houden.’

I didn't want you to make a promise you couldn't keep.
Ik wilde geen belofte die je niet waar kon maken.

You see, sometimes it's easier to make a promise than it is to keep one.
Zie je, soms is het makkelijker een belofte te doen dan het is om het te houden.

I’ve tried to adopt a philosophy as a parent never to make a promise I don’t keep.
Ik heb geprobeerd om als ouder nooit een belofte te breken.

“What good is it to make a promise and then ignore it?
‘Wat heeft het voor zin om iets te beloven en het vervolgens aan je laars te lappen?

‘That’s the second time this week I’ve been asked to make a promise.’
‘Dat is al de tweede keer deze week dat ik iets heb moeten beloven.’

I'd guess he didn't want to make a promise he might have to break.
Ik denk dat hij geen belofte wilde doen die hij misschien zou moeten breken.

'Listen, I had to make a promise on your behalf.
‘Luister, ik heb namens jou wel iets moeten beloven.

“I ain’t tell you, but to get your brother Robert out, I had to make a promise.
‘Ik heb het je nog niet verteld, maar om je broer Robert vrij te krijgen, moest ik een belofte doen.

Still, before accepting the youth as his son, the man wants the boy to make a promise.
Maar voordat de man het kind als zijn zoon aanneemt, wil hij dat de jongen een belofte doet.

She had been chosen because, while being taciturn, she managed to make a promising impression.
Zij was uitgekozen omdat ze er met haar stilzwijgendheid in slaagde er beloftevol uit te zien.

He wasn't going to make a promise he couldn't keep.
Hij wilde geen belofte doen die hij niet na zou komen.