unfeignedly oor Nederlands

unfeignedly

bywoord

In an unfeigned manner.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

oprecht

adjektief

In a sincere or earnest manner.

Op een oprechte of ernstige manier.

voorbeelde

The professor laughed unfeignedly, as if I had just said something funny.
De professor lachte onverholen, alsof ik iets grappigs had gezegd.

I saw that these people were unfeignedly ill and unable to rise from their litters.
Ik zag, dat die drie zieken inderdaad ziek waren en niet zonder hulp overeind konden komen.

10:50 For now the most High seeth that thou art grieved unfeignedly, and sufferest from thy whole heart for her, so hath he shewed thee the brightness of her glory, and the comeliness of her beauty:
50 En nu ziet de Allerhoogste, dat gij van harte bedroefd zijt, en omdat gij van ganser harte bekommerd zijt over haar, zo heeft hij u de klaarheid van haar heerlijkheid getoond, en de schoonheid van haar versiersel.

May he love the Brotherhood unfeignedly, well knowing that love is the fulfilling of the Law.
Moge hij de Broederschap liefhebben zonder te veinzen, wetende, dat Liefde de vervulling der Wet is.