effroi oor Nederlands

effroi

/ɛf.ʁwa/ naamwoord manlike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

schrik

naamwoord manlike

Grande frayeur, terreur, épouvante.

Ben semait la zizanie avec sa controversée " Lame de l' effroi "
Ben veroorzaakte heel wat opschudding door te pleiten voor zijn controversiële ' Schrik and Vrees ' mesaanval methode

ontzetting

schrikkelijkheid

verschrikking

naamwoord vroulike

Soortgelyke frases

Choc et effroi
Shock and awe

voorbeelde

La crainte de Dieu est bénéfique ; c’est de l’effroi et un profond respect envers le Créateur, une peur salutaire de lui déplaire.
De vrees voor God is een gezonde vrees; ze is een eerbiedig ontzag voor de Schepper, een gezonde angst om hem te mishagen.

Si l’on observe de près chaque petit fragment de l’instant, c’est à frémir d’effroi.
Als je elk fragment van een moment van dichtbij bekijkt, kun je wel buiten jezelf raken van angst.

Et on peut éprouver sa première peur au cinéma, où l’effroi est bêtement mis en scène.
Je wordt pas bang in de bioscoop, tijdens een domme aaneenschakeling van verschrikkingen.

C’est l’expression d’effroi que je lus sur son visage qui me fit comprendre la vérité.
De angst die ik op haar gezicht las deed mij de waarheid beseffen.

Elle ne l’eut pas sitôt parcouru du regard qu’elle recula et l’interrogea avec effroi. — Qui es-tu ?
Zo gauw ze er een blik op had geworpen, deinsde ze achteruit en vroeg angstig: ‘Wie ben jij?

Les gens des nations ont dans le cœur l’effroi et la crainte des hommes, et d’autres choses encore.
Mensen uit de natiën koesteren in hun hart ontzag en vrees voor mensen en voor alle mogelijke dingen.

Souvent avec une expression d’effroi et la main solidement ancrée dans celle de sa mère.
Vaak met een verschrikt gezicht en zijn hand stevig in die van zijn moeder geklemd.

Mon cœur battait avec effroi, mes mains étaient froides et moites.
Mijn hart liep over van angst, mijn handen waren koud en klam.

Elle recula d'un pas en avançant les mains avec un mouvement d'effroi, comme pour me repousser.
Zij deed een stap achteruit en stak een weinig angstig de handen uit, alsof zij mij wilde tegenhouden.

Certes, quoique je marche dans la vallée de l'ombre [de la mort, Je n'éprouve nul effroi car Tu es avec moi...
Al ging ik ook door het dal der schaduwen des doods, Ik zal geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij...

Il riait parfois, fort et avec une joie réelle, quand il voyait l’effroi emplir nos regards.
Soms lachte hij hardop, uit onvervalste vreugde, als hij de angst in onze blik zag sijpelen.

Elle n’avait jamais éprouvé un tel mélange d’effroi et d’exaltation, de résignation et d’espoir.
Ze had nog nooit zoveel afschuw en opwinding gevoeld, zoveel hoop en wanhoop.

Il retroussa les lèvres en une expression de quoi... d'effroi?
Hij trok zijn lippen op in een uitdrukking van... wat, ontzetting?

Cette nouvelle se répandit en peu d’instants dans toute la ville, et le cœur des femmes se serra d’effroi et de douleur.
In weinig ogenblikken liep de droeve mare rond de stad, en de harten der vrouwen benepen zich met schrik en wee.

Finalement, hier déjà quand il s’était entretenu avec Evelyn Mistral, cette question l’avait fait trembler d’effroi.
Tenslotte was hij er gisteren, toen hij met Evelyn Mistral had gesproken, al doodsbang voor geweest.

Obscure question qui le ramenait en droite ligne à l’effroi du sentier de portage.
Een duistere vraag die hem rechtstreeks naar de verschrikkingen op het dragerspad leidde.

À mon grand effroi, j’avais complètement oublié la raison de ma venue.
Tot mijn afgrijzen was ik helemaal vergeten waarom ik daar was.

Les adorateurs et serviteurs de Jéhovah peuvent donc rechercher sa face sans éprouver ni crainte ni effroi (Hé 4:16 ; 10:19-22 ; 1Jn 4:17, 18).
Jehovah’s aanbidders en dienstknechten kunnen zijn aangezicht derhalve zoeken zonder door een ziekelijke vrees of angst aangegrepen te worden (Heb 4:16; 10:19-22; 1Jo 4:17, 18).

Je suis désolé..., parvint à prononcer Melchor, saisi d'effroi devant le chagrin de sa petite-fille.
‘Ik... dat wist ik niet... het spijt me...’ stamelde Melchor, aangeslagen door het verdriet van zijn kleindochter.

Les traîtres sont légion et sèment l’effroi chez les habitants du pays.
Er zijn veel verraders, die de bewoners van het land angst aanjagen.

On définit une certaine forme de crainte comme un “ profond respect et un effroi envers le Créateur ”.
Eén definitie van vrees is „eerbiedig ontzag, vooral ten opzichte van God”.

La dernière chose que la victime avait connue du monde ne pouvait avoir été qu’un effroi impossible à adoucir.
Het laatste wat het slachtoffer gevoeld moest hebben, was pure angst.

Par bonheur, Il rencontra quelque part un cuisinier en bonnet blanc qui le regarda s’avancer avec effroi.
Gelukkig ontmoette hij ergens een kok met een witte muts op, die hem met schrik zag aankomen.

Pour blanchir mes cheveux... un hurlement d' effroi
En een angstkreet om m' n haar grijs te maken

Cette guérison divine serait si inattendue et si incompréhensible que les nations non juives pâliraient d’effroi à la vue des prodiges accomplis par Dieu.
De genezing die Jehovah haar zou schenken, zou voor de niet-joodse natiën zo onverwacht komen en zo onbegrijpelijk zijn, dat zij met angst vervuld zouden worden voor zo’n wonderen verrichtende God.