futur marié oor Nederlands

futur marié

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

bruidegom

naamwoord manlike

La future mariée nous a demandé de te donner ça.
Dit moesten we je van de bruidegom geven.

Soortgelyke frases

future mariée
bruid

voorbeelde

C'est le futur marié, Hal.
Het is de bruidegom, Hal.

La futur mariée d'un inspecteur de police derrière les barreaux?
Rechercheur's toekomstige bruid achter de tralies?

Pour le moment, elle avait autre chose à faire que flirter avec le frère du futur marié.
Daisy had nu wel belangrijkere zaken aan haar hoofd dan een flirt met de broer van de bruidegom.

Il faut envoyer un message à tous les futurs mariés.
We moeten een duidelijke boodschap sturen aan elke bruid en bruidegom:

Henri est silencieux, et plus mélancolique qu’un futur marié ne devrait l’être.
Henry is stil en die dag melancholieker dan een bruidegom zou moeten zijn.

Le futur marié s'appelait Dan Palmer.
Bruidegom was Dan Palmer.

Le futur marié a annulé la veille.
De bruidegom maakte het uit, de avond tevoren.

Tu m’as l’air aussi nerveux que le futur marié.
Je lijkt bijna net zo nerveus als de bruidegom.’

Votre Grandeur aura compris que le futur marié devra être le Gonfaloniere lui-même, le duc de Gandia.
Zijne Hoogheid heeft begrepen dat de voorziene bruidegom de Vaandeldrager zelf, de Hertog van Gandia, zou zijn

Benjamin Painter, le futur marié, s’apprêtait à rejoindre une des grandes dynasties familiales de Washington.
Benjamin Painter, de vrijgezel in kwestie, stond op het punt met een van Washingtons machtige families te trouwen.

Au futur marié
Op de bruidegom

Abrahams, tout comme le futur marié, c' est l' entraîneur qui fait la demande
Net als de bruidegom moet de coach de vraag stellen

Les futurs mariés n'appellent pas leur traiteurs en pleine nuit.
Maar welke bruidegom belt de hele nacht z'n cateraar?

Là, accompagnée de son futur marié et drapée d’une chatoyante soie bleue aux reflets d’argent, Lucretia attendait.
Daar, vergezeld van haar bruidegom en gehuld in glinsterende zilverblauwe zijde, wachtte Lucretia.

Le futur marié.
Goed, de bruidegom.

Le futur marié est réveillé?
De vrijgezellenjongen is eindelijk wakker.

Objectif suivant, le futur marié?
Volgende halte, de bruidegom?

Le futur marié va pas bien.
Het gaat slechter met de bruidegom.

On considérait que c’était lui qui faisait se rencontrer les futurs mariés.
Hij werd beschouwd als degene die bruid en bruidegom bij elkaar bracht.

” Des futurs mariés feraient bien de garder ces pensées à l’esprit lorsqu’ils préparent leur mariage.
Een christelijk paar doet er goed aan dat in gedachte te houden als ze plannen maken voor hun bruiloft.

C'est réservé aux futurs mariés.
Eigenlijk is dit voor het koppel alleen bedoeld.

Voilà le beau futur marié.
Daar is de knappe bruidegom.

Était-ce lui l'heureux futur marié ?
Was hij de gelukkige bruidegom?

Vous devez être le futur marié.
U moet de gelukkige bruidegom zijn.

Futur marié à l’autel, s’il vous plaît.
‘Bruidegom, naar het altaar, alsjeblieft.’