rancœur oor Nederlands

rancœur

naamwoord vroulike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

wrok

naamwoord manlike

Tu as toujours une certaine rancœur contre lui.
Ik vertel je dit, want ik neem aan dat je misschien nog een zekere wrok tegen hem hebt.

verbittering

naamwoord vroulike

On pourrait mentionner le péché, la dépendance, le désespoir et la rancœur.)
Mogelijke antwoorden: zonde, verslaving, wanhoop en verbittering.)

voorbeelde

Pendant dix-huit années, Tait avait vécu, avec cette rancœur qui s’était, peu à peu, transformée en obsession.
Achttien jaar lang had Tait die grief gekoesterd, en er uiteindelijk een obsessie van gemaakt.

Elle nourrissait une profonde rancœur qui avait causé la perte d’Araeon, et probablement celle de Marcellus.
Ze bezat een flinke hoeveelheid haat die Araeon, en Marcellus misschien ook, uiteindelijk het leven had gekost.

J'aurais dû l'aimer tout ce temps-là au lieu d'être fâchée et pleine de rancœur.
Ik had al die tijd van haar moeten houden in plaats van boos en rancuneus te zijn.

Tu sais ce qu'on dit de la rancœur?
Weet je wat ze zeggen over rancune?

Je ne voulais pas d’un choix qui ensuite nous aurait remplis de rancœur, vous savez comment ça se passe.
Ik wilde geen dingen doen waardoor we later met haatgevoelens zouden zitten, je weet wel hoe dat gaat.

Ça n’a fait qu’augmenter la haine et la rancœur que j’avais pour les autres.
Het maakte mijn haat en bitterheid tegen andere mensen alleen maar erger.

L’un est un condamné de droit commun qui purge sa peine avec résignation et rancœur.
De een, een gewone misdadiger, zit in sombere berusting met tegenzin zijn straf uit.

J’avais mesuré ma rancœur, ma souffrance, la vanité de mon sacrifice.
Ik had mijn rancune, mijn smart, de nutteloosheid van mijn opoffering bepaald.

Comme l’enfant est venue au monde pendant une période de difficultés, elle reçut ce nom ; mais il ne renfermait aucune rancœur à son égard.
Daar het kind tijdens een periode van moeilijkheden ter wereld kwam, ontving zij die naam, maar niet om haarzelf te kleineren.

Son silence à elle, cependant, n’était pas désagréable et n’impliquait ni rancœur ni tristesse.
Háár stilzwijgen was echter niet onaangenaam, en zonder wrok of droefheid.

Frère Klein écrira : « Quand nous avons de la rancœur contre un de nos frères, surtout si c’est parce qu’il nous a dit quelque chose qu’il était en droit de nous dire dans l’exercice de ses fonctions, alors nous prêtons le flanc aux attaques du Diable*.
Broeder Klein schreef later: „Als wij wrok koesteren tegen een broeder, vooral vanwege iets wat hij heeft gezegd waartoe hij in de uitoefening van zijn taak gerechtigd is, stellen wij ons open voor de strikken van de Duivel.”

Mais peut-être pires encore sont les rancœurs accumulées; elles sont plus destructrices qu’un feu dévorant.
Maar nog erger is dat de proceskosten de vonken van bitterheid vaak tot een verterend vuur aanwakkeren.

Je pense... que vous prenez des décisions qui vont créer des rancœurs.
Volgens mij komen je beslissingen uit rancune voort.

Colère, déception et hostilité pourraient s’emparer de lui, ainsi qu’une rancœur éternelle envers ses parents.
Hij zou tot een boze, teleurgestelde en vijandige jongen kunnen uitgroeien die het zijn ouders nooit zou vergeven.

Adèle Gödel, comme tant d’autres, n’était qu’une femme aigrie cherchant sur qui retourner sa rancœur.
Zoals zoveel anderen was Adèle Gödel gewoon een verbitterde vrouw die iemand zocht om haar wrok op af te reageren.

Il était ravagé par la jalousie et la rancœur.
Hij werd verteerd door jaloezie en rancune.

Pas de rancœur, mais je lui jette mon soutif hypothétique.
Zonder onaardig te zijn, maar ik gooi die denkbeeldige beha naar hem.

Elle mit de côté sa rage et sa rancœur pour s’occuper immédiatement du pauvre animal qui se trouvait devant elle.
Ze onderdrukte de gedachte en bijbehorende woede meteen om zich te kunnen richten op het arme dier vlak voor haar.

Ce fardeau nouvellement acquis nourrissait sa rancœur envers le monde, et envers elle-même.
Het was haar een last die haar bitter stemde jegens de wereld, en jegens zichzelf.

une machine sans rancœur.
Het is een vergevingsgezinde machine.

Il ne paiera pas au nom de nos rancœurs entre espions.
Het loont niet om wrok te koesteren in de spionnenwereld.

Par les rancœurs toxiques sévissant au sein de la Brigade et leurs effets dévastateurs sur l'enquête ?
Voor de giftige wrok van het BCI en het ontwrichtende effect daarvan op het onderzoek?

Cette rancœur interethnique n’a jamais cessé de croître, jusqu’à provoquer le génocide du Rwanda.
De haat tussen de stammen bleef broeien tot het in Rwanda tot een volkerenmoord kwam.’

Ainsi, Teresa Pedmore nourrissait plus de rancœur envers Caroline Hartley qu’elle voulait bien l’admettre.
Teresa Pedmore koesterde dus meer wrok jegens Caroline Hartley dan ze had willen toegeven.

Mais non, ils ne porteraient pas toujours le fardeau de la rancœur.
Maar nee, ze zouden geen wrok blijven koesteren.