sloegen neer oor Engels

sloegen neer

werkwoord

voorbeelde

Het stof sloeg neer en het was heel stil.
Dust settled and it was very quiet.

Een deel bleek te zwaar om te verdampen en sloeg neer bij de centrale.
Some discharges were found too heavy to evaporate and would find themselves falling in the vicinity of the station.

En die dikke laag stof sloeg neer op het nieuwe tapijt.
When it settled, it did so on the new carpet.

Hij was drijfnat, de regen sloeg neer op het gebouw en het plein.
He was dripping wet, the rain was still lashing the building and the square outside.

Een felkleurige energiebundel spoot uit het silhouet en sloeg neer op de plek, waar Jerk Hansom stond.
A brilliant bundle of energy broke forth from the silhouette and impacted the street where Jerk Hansom stood.

En zij gingen uit en sloegen neer in de stad”. — Ezech.
and they went forth and struck in the city.” —Ezek.

En zij gingen uit en sloegen neer in de stad.” — Ezech. 9:6, 7.
And they went forth and struck in the city.”—Ezekiel 9:6, 7.

En zij gingen uit en sloegen neer in de stad.
And they went forth and struck in the city.

De eerste avond was stormachtig; hevige regenbuien sloegen neer op het overstroomde terrein.
The first evening was stormy; heavy rain clattered down on the already flooded terrain.

Onder een gloeiende hemel vormde zich opnieuw vloeibaar water en nieuwe oceanen sloegen neer uit de afkoelende wolken.
Beneath a glowing sky, liquid water was beginning to form again, new oceans coalescing out of the cooling clouds.

Ik sloeg er drie neer, maar de kleine sloeg jou neer en jatte het geld.
I fought off three, but the little guy beat you silly and took your money.

De hitte sloeg neer op de tulband van de mannen, gleed van hen af, weerkaatste op de weg.
The heat crashed down upon the turbans of the men, washed past them, came up again from the roadway.

De wind sloeg neer in de vallei.
The wind whipped down the valley.

Rook en hitte, as en roet vervulden de lucht en sloegen neer op mensen en huizen.
Smoke and heat, ash and grit filled the air and coated the buildings and the people.

De man sloeg neer en snakte naar adem.
The man went down, gasping for breath.

Het wapen sloeg neer en scheidde het hoofd bijna in één slag van de nek.
The weapon sliced down, almost dividing head from neck in one blow.

Hun batterijen vuurden opnieuw, de golf sloeg neer en er kwam weer een nieuwe.
Their batteries fired again, and the wave went down and another came.

Paarden rezen en daalden en de Zon sloeg neer op elke golf.
Horses rose and plunged and the Sun beat on every wave.

Het was heet, vocht sloeg neer op mijn huid.
It was hot; damp gathered on my skin.

Meneer de Villefort sloeg neer, alsof zijn benen gebroken waren en viel met zijn hoofd op Valentine’s bed.
M. de Villefort went down as though his legs had been broken under him and fell with his head on Valentine’s bed.

De blauwige rook van een kampvuur sloeg neer in de vochtige lucht en dreef een tent in.
The bluish smoke of a campfire flattened out in the damp air and drifted into a tent.

'De wolken sloegen neer, inderdaad.
"""The clouds swept down, right."

Waterdamp condenseerde en sloeg neer als stortbuien
The water vapor condensed and fell in torrential downpours

De eerste dikke regendruppels sloegen neer.
The first fat drops of rain landed.