uitlache oor Engels

uitlache

werkwoord

voorbeelde

Ik was bang dat westerlingen me zouden uitlachen omdat ik zo weinig van het eten wist.
I was afraid Westerners would laugh at my ignorance of food.

Phil Collins wil bands die gehandicapten uitlachen, weren uit " Lalapalalapaza. "
Phil Collins warns that a novelty band that makes fun of the handicapped should not be allowed to play Lalapalablalala,

En dat is misschien de reden waarom ze uitlachen, zoals Alex.
And so, maybe that's why they make fun of you like Alex.

‘Spreek, maar verbaas je er niet over als mijn soldaten je weer uitlachen,’ zei hij geamuseerd.
“State your terms, but don’t be surprised if my people laugh at you again,” he said.

‘Volgens mij is Matt niet het type dat je op die manier zou uitlachen,’ zei Laura.
“I don’t think Matt is the type to laugh behind your back,” said Laura.

Ze wist niet of ze razend moest zijn of hem moest uitlachen.
She didn’t know whether to be outraged or to laugh in his face.

Mensen konden me zo hard uitlachen als ze wilden.
People could make fun of me all they wanted.

Hij zou haar misschien niet uitlachen, maar hij zou het medelijden in zijn stem niet weten te verhullen.
He may manage not to laugh at her, but he wouldn’t manage to keep the pity from his voice.

Weinigen voelen zich gekwetst omdat anderen hen uitlachen, eerder integendeel.
Few of them were ever hurt by others laughing at them – quite the opposite.

Als je naar Crassus gaat met alleen maar een naam, zal hij je alleen uitlachen of je straffen om je valse beschuldiging.
If you go to Crassus with nothing but a name, he will merely laugh at you or punish you for false accusations.

Je moet me niet uitlachen, maar ik had het idiote idee dat ik in een rots zat.”
Don't laugh, but I had the silly idea I was inside a cliff.""

Laat u niet uitlachen, mama, wie kan u krenken?
Don't be ridiculous, Mama, who could hurt you now?

Ana had verwacht dat hij haar zou uitlachen, maar haar woorden leken de oude man van zijn stuk te brengen.
Ana had expected scorn, or amusement, but in fact her words seemed to unsettle the old man.

Misschien zou haar vader haar uitlachen en zeggen dat ze zich niets in haar hoofd moest halen.
Maybe her father would laugh at her and tell her not to let it go to her head.

Grijnslachjes, opgetrokken wenkbrauwen, alsof ze heimelijk iemand uitlachen, misschien mij wel.
Smirks, raised eyebrows, as though they’re having a secret joke at someone’s expense – possibly mine.

Je mag me niet uitlachen, Zaltar
Don' t laugh at me, Zaltar

Zal hij me uitlachen, het afdoen als een onzinnig idee?
Will he laugh at me, dismiss this as foolishness?

Paul had haar gewaarschuwd, de smerissen zouden haar uitlachen.
Paul had warned her that the police would just laugh her off.

Stel dat ze me in mijn gezicht zou uitlachen?
What if she laughed in my face?

Oma had me gewaarschuwd dat de meisjes me zouden uitlachen als ik niet besneden naar school zou gaan.
Grandma had warned me that if I went off to school uncircumcised, the girls would laugh at me.

En ik zal je keihard uitlachen.
And I'm gonna laugh in your face, Adam.

Dat zou hij doen, zelfs al zouden zijne vrienden hem er om uitlachen.
He would not do so, though his friends would have greeted such scruples with a smile of superiority.

Sir Henry zal me wel uitlachen maar ik kan me ditmaal heus geen gelijksoortig geval uit het dorp herinneren.
Sir Henry will laugh, but I recall no village parallel to help me this time.

‘Ik garandeer u dat ze u in de rechtszaal vierkant uitlachen.’
“I guarantee they’ll laugh you out of court.”

De rationele kant van mijn hersenen weet dat ze me niet uitlachen, maar de labiele kant wil dat ik hem sla.
The rational side of my brain knows that they’re not giggling about me, but the insecure side wants me to punch him.