kaakje oor Portugees

kaakje

naamwoord onsydig

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Portugees

bolacha

naamwoord vroulike

De 1 (bolo pequeno, planiforme)

Wil je daar een kaakje bij?
E que tal algumas bolachas de sésamo para acompanhar?

Biscoito

Ik weet bijna zeker dat ik nog wat droge kaakjes en water in mijn bagage heb.
Tenho a certeza de que tenho alguns biscoitos de viagem e água na minha bagagem.

biscoito

naamwoord manlike

Ik weet bijna zeker dat ik nog wat droge kaakjes en water in mijn bagage heb.
Tenho a certeza de que tenho alguns biscoitos de viagem e água na minha bagagem.

Soortgelyke frases

mond-, kaak- en aangezichtschirurgie
cirurgia bucomaxilofacial

kaak
bochecha · face · mandíbula · maxila · queixada · queixo

voorbeelde

Kaakje?
Biscoito?

Hope gaf Nicky een kaakje en hij hield op met huilen.
Hope deu uma torrada a Nicky, e ele parou de chorar

'Met'n kaakje?
Com Glad?

Lange dunne neus, smal kaakje, dicht bij elkaar staande ogen, muisbruin haar, gespannen als een gitaarsnaar.
Nariz comprido fino, maxilar miúdo, cabelo castanho-escuro, tensa como uma corda de violão.

Lust je'n kaakje?
Quer um biscoito?

- Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, waarde collega's, ik ben het helemaal met de heer Watts eens: wij verdienen meer dan een kaakje en een glas water.
– Senhor Presidente, Senhor Comissário, caros colegas, concordo inteiramente com o senhor deputado Watts: merecemos mais do que uma bolacha e um copo de água.

Wil je daar een kaakje bij?
E que tal algumas bolachas de sésamo para acompanhar?

Het was allemaal " thee met een kaakje " en " cirkelrok "
Ela fazia mesmo tudo, desde leite e bolachinhas, integrais, a saia rodada

Hij deed dat voor Indy, zei hij in zichzelf, en niet voor dat hooghartige blaas-kaakje.
Mas fazia a vénia a Indy, disse a si mesmo, não para aquele palhaço.