afflicted with oor Nederlands

afflicted with

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

behept met

werkwoord

lijdend aan

werkwoord

To those whose bodies and minds are afflicted with illness and suffering, He brings love and healing.
Aan mensen die lijden aan lichamelijke of geestelijke kwalen, brengt hij liefde en genezing.

voorbeelde

King Voltrik suffers from fever, and his wounded hand has become afflicted with noxious humors.
Koning Voltrik heeft koorts en zijn gewonde hand is lelijk opgezwollen door vocht.

Sensing something sinister in this remark, Skriva became afflicted with new doubts.
Skriva voelde iets onheilspellends in die laatste opmerking doorklinken en opnieuw werd hij door twijfels bevangen.

Jeffrey says I’m afflicted with Lovetummy, a known side effect stemming from excessive sassytime.
Volgens Jeffrey heb ik last van Liefdesbuikje, een bekend neveneffect van buitensporig Rollebollen.

The province of Omi was afflicted with a great trouble.
De provincie Omi leed onder een groote ramp.

More than 200,000 people are already afflicted with skin lesions, a sign of arsenic poisoning.
Meer dan 200.000 mensen hebben al last van huidaandoeningen, een teken van arseenvergiftiging.

What would happen if I stopped receiving treatment for every single cold I’m afflicted with?
Als ik me niet langer zou laten behandelen voor elke verkoudheid die ik oploop?

Sara, however, was afflicted with the honesty of youth.
Sara was echter gezegend met de eerlijkheid van een kind.

Still gazing at Heinz Kuby as though he were afflicted with some loathsome disease Hitler pronounced his verdict.
Heinz Kuby opnemend alsof de man een melaatse was, velde Hitler onmiddellijk zijn vonnis.

We have friends afflicted with Parkinson’s, cancer, Alzheimer’s, or some other dreadful disease.
We hebben vrienden met parkinson, kanker, alzheimer of een andere verschrikkelijke ziekte.

He has been afflicted with it for months, but now I am here.
Hij vecht er al maanden tegen, maar nu ben ik hier.

Those afflicted with the love of money make a mockery of these divine requirements.
Degenen die aan de liefde voor geld lijden, maken deze goddelijke vereisten tot een aanfluiting.

She was worried that I would be afflicted with the family’s barrenness.
Ze was bang dat ook ik leed aan die onvruchtbaarheid die in de familie zat.

In one study, patients applied an ice pack for 20 minutes to knee joints afflicted with rheumatoid arthritis.
Bij een onderzoek hielden patiënten twintig minuten een ijskompres tegen kniegewrichten die door reumatoïde arthritis aangedaan waren.

Why is there no rest for those afflicted with materialism?
Waarom zijn zij die met het materialisme zijn behept, niet te stuiten?

Five hundred thousand children die of measles annually, and one billion people are afflicted with tropical diseases.
Jaarlijks sterven er 500.000 kinderen aan mazelen en een miljard mensen wordt gekweld door tropische ziekten.

“Every day is unhappy” or bad to some who are afflicted with disabilities.
„Al de dagen . . . zijn boos” of onaangenaam voor sommigen die door gebreken worden gekweld.

A two-year-old girl is afflicted with leukemia.
Een meisje van twee jaar heeft leukemie.

23 It will also mean that lame ones, including those afflicted with arthritis now, will move about painlessly.
23 Het zal ook betekenen dat kreupelen, met inbegrip van degenen die nu aan arthritis lijden, zonder pijn zullen rondlopen.

Some kids were afflicted with the word like.
Sommige kinderen waren behept met woorden als zeg maar.

Throughout his country's history, it had been afflicted with uncaring, inept, even psychopathic leaders.
Zijn land ging altijd al gebukt onder gevoelloze, onbekwame, ja, zelfs psychopathische leiders.

They have consequently come into great affliction, with no remedy available from human sources.
Dientengevolge zijn zij in grote ellende geraakt, zonder dat er een geneesmiddel uit menselijke bronnen beschikbaar is.

Mine is the worse for having existed the longer, but both of us are afflicted with it.
Bij mij is het met de jaren verergerd, maar zij heeft het ook.

‘After what I’ve been afflicted with I’m sure I can handle her.’
‘Na waar ik mee opgezadeld heb gezeten, kan ik haar vast wel aan.’

On another occasion Jesus met a man afflicted with the loathsome disease of leprosy.
Bij een andere gelegenheid ontmoette Jezus een man die aan de afschuwelijke ziekte van melaatsheid leed.

After a moment, he said, “It seems we’re both afflicted with sober thoughts tonight.”
‘Blijkbaar worden we vannacht allebei gekweld door sombere gedachten.'