think oor Nederlands

think

/θɪŋk/ Verb, werkwoord, naamwoord

(transitive) to ponder, to go over in one's head

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

denken

werkwoord

be of the opinion that

I think we are happier than most people.
Ik denk dat we gelukkiger zijn dan de meeste mensen.

nadenken

werkwoord

to ponder, to go over in one's head

Tom and Mary say they'll think about it.
Tom en Maria zeggen dat ze erover zullen nadenken.

vinden

werkwoord

consider, judge, regard something as

Which color do you think Tom will like better?
Welke kleur denk je dat Tom leuker zal vinden?

geloven · menen · achten · van mening zijn · vermoeden · beschouwen · bedenken · overdenken · dunken · zien · peinzen · veronderstellen · zinnen · wikken · zinnen op · aannemen · reflecteren · gedachte · stellen · spiegelen · mediteren · weerkaatsen · terugkaatsen · jongleren · weerspiegelen · van plan zijn · zich herinneren · zich voorstellen · inbeelden · bedoelen · intenderen · voorspellen · beogen · de hersens inspannen · de hersens laten werken · denk · het hoofd gebruiken · vinden van.

Soortgelyke frases

think over
afwegen · bezien · nadenken · overdenken

I think so
ik denk het wel · ik denk van wel

magical thinking
magisch denken

think time
reactietijd

think tank
denktank

think of
bedenken · denken · vinden

voorbeelde

You think car companies don't heap piles of dough on engineers just to testify that their cars are safe?
Dacht je dat autofabrikanten geen stapels geld geven aan ingenieurs alleen maar om te getuigen dat hun auto's veilig zijn?

I wonder what makes him think that.
Ik vraag me af waarom.

Do you think you’re still young?
Denk je soms dat je nog steeds jong bent?

I think he can help you.
Ik denk dat hij je kan helpen.

They want control so let them think you're vulnerable.”
Ze willen macht, dus laat ze maar denken dat je kwetsbaar bent.’

You think or you know?
Denk je het of weet je het?

‘You think names are important, then?’
‘Dus je vindt namen belangrijk?’

“In fact, I think he wanted to die.”
‘Om eerlijk te zijn denk ik dat hij dood wilde.’

I think we have a mole
Ik denk dat er hier een mol is

What would they think if he took off his shirt at last?
Wat zouden ze ervan denken als hij zijn bovenkleding uittrok.

Do you really think we'll drink this.
Denk je echt dat we dit gaan drinken.

What I would need to do after, on the next day, I did not know about it and I did not think about it.
Wat ik daarna moest doen, de volgende dag, daar had ik geen idee van en ik had er ook niet over nagedacht.

"""No, it wasn't quite that bad, but I think he came close."
‘Nee, zo erg was het niet, maar ik denk dat het niet veel heeft gescheeld.

Might make some folk think badly of her.
Misschien gaan mensen dan slecht over haar denken.

“I think that is enough for today.”
‘Ik vind het zo wel genoeg voor vandaag.’

She'd never think that there's a chance for escape.
Ontsnappen is volgens haar onmogelijk.

“He thinks about things so much.”
‘Hij denkt veel te veel over alles na.’

“If I didn’t know better, I’d think you’re trying to drug me again.”
‘Als ik niet beter wist, zou ik denken dat je me opnieuw probeert te drogeren.’

And so I find it quite concerning to think that religious groups want to exert any power in our society.
Daarom vind ik het zorgwekkend dat religieuze groeperingen proberen meer politieke invloed te krijgen in ons land.

It’s not just me who thinks that.’
Ik ben niet de enige die er zo over denkt.’

“You didn’t think I’d actually lose Paisley’s wings, did you?”
‘Je dacht toch niet echt dat ik Paisleys wings zou kwijtraken, hè?’

Not everything is about thinking.
Niet alles gaat om denken.

“What do you think of Lucy’s bells?”
'Wat vind je van Lucy's belletjes?'

Oh, well, where were you thinking of going?
Waar wilde u heen?

"Or when your house burns to the ground and you think, ""At least we have our health."""
Of als je huis is afgebrand en je verzucht: ‘In elk geval zijn we nog gezond.’