faire des courses oor Nederlands

faire des courses

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

inkopen doen

Nous allons faire des courses.
We gaan inkopen doen.

shoppen

Elle alla faire des courses.
Ze is gaan shoppen.

boodschappen doen

werkwoord

Puisque t' as aucune idée de comment lire ce bordel,Tu voudrais pas faire une course ou autre chose?
Omdat je toch niet snapt waar dit over gaat, wil je wat boodschappen doen?

winkelen

naamwoord p

As-tu envie de venir avec moi faire des courses ?
Heb je zin om mee te gaan winkelen?

Soortgelyke frases

faire les courses
boodschappen doen · winkelen

voorbeelde

Va faire des courses.
Ga maar iets kopen.

Quand il est revenu, il m’a dit qu’on allait faire des courses.
Toen hij terugkwam zei hij dat we gingen winkelen.

Je n’emporte jamais de liquide avec moi quand je vais faire des courses.
‘Ik heb nooit contant geld bij me als ik winkel.

— On ferait bien de s’arrêter faire des courses”, dit-elle, et c’est ce que nous faisons.
‘Dan moeten we maar even boodschappen doen,’ zegt ze, en dat doen we.

Tout était vraisemblable, excepté, bien entendu, que l’on pût l’emmener faire des courses.
Het kon van alles zijn, behalve natuurlijk wat hij had gezegd: dat ze boodschappen gingen doen.

— Elle est allée faire des courses.
'Ze is nu even boodschappen doen.

J’expérimente des situations pour la première fois, comme aller faire des courses sans l’aide de personne.
Ik ervaar heel veel dingen voor het eerst, zoals in m’n eentje boodschappen doen.

Nous allons faire des courses.
We gaan inkopen doen.

Bronte m’a emmenée faire des courses, et j’ai été incapable de résister.
Toen Bronte me meenam naar de winkels, kon ik het gewoon niet langer weerstaan.

J’ai besoin que tu m’accompagnes faire des courses.
‘Ik wil dat je even wat inkopen met me gaat doen.’

Je vais faire des courses.
Ik ga winkelen.

Tu pourrais aller faire des courses avec Celia
Dan kun je gaan winkelen met Celia.’

— Mamie allait parfois s’occuper de sa fille pour lui permettre de faire des courses.
‘Soms paste mijn oma op zijn dochter als hij boodschappen ging doen.’

Te faire des courses?
Moet ik even naar de shops voor je?

Je veux que tu les emmènes faire des courses à l'armée du salut.
Dan naar de liefdadigheidswinkel.

Avant de partir faire des courses, il est également sage de consulter les prospectus annonçant les promotions.
Ook is het verstandig om voordat u gaat winkelen in de reclamefolders na te gaan wat er in de aanbieding is.

C'est sûr qu'elle a été faire des courses.
Ze is zeer zeker wezen winkelen.

Il m’a expliqué que Mindy m’emmènerait faire des courses
Hij zegt dat Mindy dan met me gaat winkelen.’

Au fait, tu dois faire des courses.
By the way, Spinderfella, het lijkt erop dat je nog steeds naar de supermarkt moet

As-tu envie de venir avec moi faire des courses ?
Heb je zin om mee te gaan winkelen?

Écoute, je dois aller faire des courses.
Ik moet even wat boodschappen halen, oké?

Phyllis est sortie seule à midi faire des courses et elle n’est pas encore rentrée.
Phyllis is om een uur of twaalf boodschappen gaan doen, alleen, en ze is nog niet thuis.

— Oh, j’irai faire des courses tout à l’heure.
‘O, ik ga straks wel boodschappen doen.

Certains avanceraient le besoin de faire des courses, d’autres un besoin plus naturel.
Volgens één theorie was het om spullen te gaan ophalen, volgens een andere om aan een natuurlijke behoefte te voldoen.

On était parties faire des courses au Canada.
We gingen samen shoppen in Canada.