eet op oor Engels

eet op

werkwoord

voorbeelde

Denk je daar aan als je zijn boertje eet op Thanksgiving?
You gonna be worrying about that when you're eating his cousin at Thanksgiving?

Eet op, lelijke bitch.
Eat up, you ugly bitch.

Daar eet op daar word je sterk van.
There eat up there it will make you strong.

‘Ik eet op mijn kamer,’ zei hij op weg naar boven.
“I’m eating in my room,” he said on his way out.

Eet op terwijl het warm is
Get it while it' s hot

Hier, eet op, voordat het koud wordt.’
Here, eat up, ‘fore it gets cold.’

Eet op, dan breng ik je naar je vader.
I'll take you back to your father.

Eet op, lieverd.
Eat it, darling.

'Eet op voordat het koud wordt,' zei ze, en schoof een bord onder Conners neus.
“Eat your supper before it gets cold,” she said, shoving a plate beneath Conner’s nose.

Voor Alfie hindert het natuurlijk niet, die eet op school, en mijn man neemt zijn brood mee.
Alfie’s all right, of course: he has his dinner at school, and my husband takes his.

‘Eet op,’ zei Harry tegen Halvorsen, die met een enorm stuk pizza voor zijn mond zat.
'Eat up,' Harry said to Halvorsen, who was busy with an enormous piece of pizza stretching halfway round his face.

Een voorbeeld: niet iedereen eet op vaste tijden.
For example, we don’t all eat at regular times.

‘Dank je, Cathy, maar ik eet op het werk.’
‘Cathy, thank you, but I’ll eat at work.’

Eet op wat je voorgeschoteld krijgt.
Eat everything on your plate.

Het lijkt net alsof je eet op het toilet.
It's like eating in the privy!

Eet op, dan breng ik je naar school
Eat up and I' il drive you to school

Kom, eet op.
Go on, eat up.

Eet op, en wees God dankbaar.
Eat the food the good Lord provided and be thankful.

Hier, eet op.
Here, eat that!

Oké, eet op en ik breng je terug naar haar.
Okay, eat up And I'll take you back.

'Eet op/ zei ze, wijzend op een stukje toast zonder boter dat hij niet had aangeraakt.
‘Eat,’ she said, pointing to a piece of unbuttered toast that had not been touched.

‘Eet op,’ zegt Linda tegen iedereen in het algemeen, ‘dan kunnen we naar het strand.’
‘Eat up,’ says Linda in a general address, ‘and we can go to the beach.’

(Eet die chocolaatjes, kleine meid; Eet op!
(Eat chocolates, little girl; Eat chocolates!

‘Eet op voor het koud wordt.’'
“Eat that before it gets cold.”

Eet op, okee?
Eat it, okay?