family trait oor Nederlands

family trait

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

familietrek

It's a family trait.
Het is een familietrekje.

voorbeelde

Sometimes I think that Tom might have managed to escape that particular family trait.
Soms denk ik weleens dat Tom misschien degene is die erin is geslaagd die familie-eigenschap te doorbreken.

“I’ll tell him it’s a family trait.
‘Ik zal hem wel zeggen dat het een familietrek is.

Now, that was a staggering thought—was it a familial trait, common to time travelers?
Was dat een familietrekje dat tijdreizigers eigen was?

It was a Peterson family trait.
Een familietrekje van de Petersons.

And I see that gratitude is still a family trait, passed on from one generation to another.
En dankbaarheid is nog steeds een famillietrekje dat van generatie op generatie wordt doorgegeven

“Perhaps it is a family trait.”
“Misschien is dat een familietrekje.”

Apparently... stubbornness is an ingrained family trait.
Koppigheid Zit wel In de familie.

Arrogance is clearly a Lindin family trait.
Arrogantie zit kennelijk in de familie bij de Lindins.

This pimping I got came from a family trait.
Het poolen zit in de familie.

Her mother was really shy as well, so I think it was a family trait.
Haar moeder was ook heel verlegen, dus ik vermoed dat het een familietrekje was.

It's a family trait.
Dat is een familietrekje.

It seems to be a family trait.
Het is vast een familietrekje.

Richard knows when to keep silence and when to talk; it is a family trait, he supposes.
Richard weet wanneer hij moet zwijgen en wanneer hij moet spreken; een familietrekje, veronderstelt hij.

It's a family trait.
Het is een familietrekje.

It's a family trait.
Het zit in de familie.

I knew Connor did, but I hadn’t realized it was a family trait.
Ik wist dat Connor zo in elkaar zat, maar ik had me niet gerealiseerd dat het een familietrekje is.

They gave them characteristics and family traits.
Ze dichtten hun karaktertrekken en familie-eigenschappen toe.

‘It’s a family trait, and it doesn’t really concern you.
‘Dat is een familietrekje, en het gaat u eigenlijk helemaal niet aan.

A family trait.
Een familie-eigenschap.

But that’s a family trait with the Mayhews, from the little I saw of old Sylvester.
Maar dat is een familiekwaal van de Mayhews, te oordelen naar wat ik van de oude Sylvester heb gezien.

Are you suggesting that's a family trait?
Bedoel je dat dat een familietrek is?

“It’s a family trait,” I called after him, but he shook his head and kept moving.
‘Dat is een familietrek,’ riep ik hem na, maar hij schudde zijn hoofd en liep door.

It' s a family trait
Het zit in de familie

It was a family trait–you just didn’t argue with a née Manning girl.
Het was een familietrekje, je had gewoon niets in te brengen bij een Manning-vrouw.

Must be a family trait, he thought.
Een familietrekje blijkbaar, dacht hij.