être tard oor Nederlands

être tard

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

te laat zijn

werkwoord

Pour préserver ce patrimoine culturel commun, eh bien, nous devons le numériser avant qu'il ne soit tard.
Om dat gemeenschappelijk cultuurbezit te bewaren, dienen wij het te digitaliseren vóór het te laat is.

voorbeelde

Je rentrerai peut-être tard ce soir.
Ik ben vanavond laat thuis.

Celui-ci a peut-être tardé à rentrer de l’école, d’un magasin ou de l’endroit où il jouait.
Het kind had misschien al lang thuis moeten zijn uit school of van buiten spelen of van een boodschap bij een winkel in de buurt.

Peut-être tard.
Het kan laat worden.

Il commençait à être tard, et Fredrik sentait la fatigue l’envahir lorsque le téléphone sonna.
Het begon laat te worden en Fredrik voelde hoe de vermoeidheid langzaam toesloeg, toen de telefoon rinkelde.

Je compris qu'il devait être tard, parce que le soleil inondait la chambre d'une belle lumière.
Ik wist dat het al laat moest zijn, want het grauwe licht van een bewolkte dag vulde de kamer.

Comment pouvait-il être tard s’il n’était pas là avec elle ?
Hoe kon het laat zijn als hij niet bij haar was?

Je crois qu'il commence à être tard.
Ik moet maar weer's opstappen.

– Nous devons penser au fait qu’il commençait à être tard.
‘We moeten bedenken dat het laat begon te worden.

Bien qu’il semblât peut-être tarder à venir, ce “malheur” était certain.
Hoewel er een schijnbaar uitstel bleek te bestaan, was die „rampspoed” zeker!

Je rentrerai peut-être tard ce soir, mais t’en fais pas pour l’argent, d’accord ?
Het kan zijn dat ik vanavond laat thuis ben, maar je moet je geen zorgen maken over het geld, oké?

Elle est chez elle en pyjama, il est peut-être tard.
‘Ze liep thuis rond in haar pyjama en misschien was het al laat.

Dehors, il fait noir, il doit être tard, le soir, la nuit.
Het is donker buiten, het moet laat zijn, laat in de avond, nacht.

Aussi, ce restaurant est plutôt loin, donc on rentrera peut-être tard.
Dit restaurant is heel ver weg, dus het wordt laat.

— Il commence à être tard, sergent, et je crois que j'ai vraiment envie de m'en aller.
‘Het wordt laat, inspecteur, en ik heb besloten dat ik hier niet wil blijven.

Il était peut-être tard, mais pas trop tard pour commencer ses années d’instruction.
Het was misschien laat, maar niet te laat om aan zijn leerjaren te beginnen.

— J’arriverai peut-être tard, Maggie, dit-elle, mais je viendrai
‘Het zal misschien laat worden, Maggie, maar ik kom zeker langs.’

Il doit être tard
Het moet al laat zijn

Il commence à être tard, et nous avons des choses à faire ce soir, chérie, n’est-ce pas ?
Het wordt al laat en er is nog iets wat we vanavond moeten doen, nietwaar schat?’

Il commence à être tard et on a plein de place.
Het is al laat en we hebben ruimte genoeg.

J'aurais peut-être tardé à vous dire combien je vous aime et que je ne veux plus attendre.
Ik had je misschien niet verteld hoeveel ik van je hou... en dat ik niet langer wil wachten.

Il devait être tard, et elle était seule.
Het moet laat geweest zijn en je was alleen.

Et quand bien même, ils seraient repartis chez eux depuis longtemps, il devait être tard.
Ze waren sowieso allang naar huis, het moest inmiddels avond zijn.

Il devait être tard lorsque le minibus a été « emprunté ».
Het was waarschijnlijk heel laat toen de bus gepakt werd.

Je rentrerai peut-être tard, ce soir.
Het kan zijn dat ik vanavond pas laat thuiskom.

Il devait être tard lorsque le minibus a été «emprunté».
Het was waarschijnlijk heel laat toen de bus gepakt werd.