Fiez oor Nederlands

Fiez

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

Fiez

fiez

werkwoord

Soortgelyke frases

fier
fier · hooghartig · hoogmoedig · prat · rekenen · rekenen (op) · trots · trots zijn · trotse · vertrouwen · vertrouwen (op)

FIA GT
FIA GT

être fier (de)
trots zijn

se fier (à)
vertrouwen · vertrouwen op

District de Fier
Fier

se fier
afhangen van · afhankelijk zijn van · fiducie hebben in · rekenen op · vertrouwen · vertrouwen op · vertrouwen stellen in

se fier à
fiducie hebben in · toevertrouwen · vertrouwen · vertrouwen hebben in · vertrouwen stellen in

FIA Groupe A
Groep A

KS Apolonia Fier
Apolonia Fier

voorbeelde

Laissez croire aux autres que vous leur faites confiance, mais ne vous fiez qu’à vous-même.
Laat anderen geloven dat je ze vertrouwt, maar vertrouw alleen jezelf.

Soit vous vous fiez enfin à moi, soit vous avez pitié de moi.
Dus ofwel begin je me echt te vertrouwen, of je hebt gewoon medelijden met me

Fiez-vous au pouvoir de Dieu pour vous guider.
Vertrouw erop dat Gods macht u zal leiden.

Vous fiez-vous à la parole de votre reine ?
‘Geloven jullie dat op het woord van jullie koningin?’

Mais ne vous fiez pas aux apparences, Reyan... Au crépuscule des prières, Ith vous paraîtrait beaucoup plus animée.
Na afloop van de gebeden zul je Ith veel vrolijker vinden.’

Ne vous fiez à personne.
Vertrouw niemand.

Ne vous fiez pas à son excentricité
Maar Van der Woude is niet gek

–Si vous ne me croyez pas, reprit-il, fiez-vous au moins à la loi de l’alternance morphologique.
‘Als u mij niet gelooft,’ hernam hij, ‘vertrouw dan tenminste op de wet van de morfologische wisseling.’

Vous fiez pas à cette mousse de saumon.
Ik zou maar geen zalmmousse nemen.

De plus, ils diraient : « Fiez-vous à l’instinct du fusionniste.
Bovendien, zouden ze zeggen, vertrouw maar op het instinct van de fusionist.

" Fiez-vous au visage de l'avenir.
Geloof in't gezicht van de toekomst.

Vous vous fiez aux personnes qui vous parles encore.
Je vertrouwt op iedereen die nog met je praat.

Ne vous fiez pas aux apparences.
Schijn bedriegt.

Mais ne vous fiez pas à ma mémoire
Maar vertrouw maar niet te veel op mijn geheugen.’

Vous vous fiez à ce qu’il dit.
U handelt naar wat hij zegt.

Ne vous fiez pas aux apparences.
U moet niet afgaan op hoe ik eruitzie.

À qui vous fiez-vous, de voir ce qui est louable ?
Op wie moet je afgaan om uit te maken wat prijzenswaardig is?

Ne vous fiez pas aux apparences
BeoordeeI hem niet op z' n uiterIijk

Fiez-vous à Dieu.
Vertrouw God.

Ne vous fiez pas à quelqu'un qui place votre prospérité au-dessus de la sienne.
Vertrouw niemand die jouw belang boven het zijne stelt.

— Ne vous y fiez pas, sourit Adamsberg, elle a encore beaucoup de mensonges en réserve.
'Vertrouw daar maar niet op,' glimlachte Adamsberg, 'ze heeft nog heel wat leugens in petto.

Mettez de côté les impressions négatives du passé, autant que possible, et fiez-vous à vos instincts.
Probeer de negatieve ervaringen uit het verleden te laten gaan en volg je eigen instinct.

Si vous fondez vos exposés sur le “ modèle des paroles salutaires ” et vous fiez au canal par lequel Jéhovah nous indique l’explication et le domaine d’application des passages bibliques, vos déclarations seront exactes.
Als je je lezingen baseert op „het patroon van gezonde woorden” en je verlaat op Jehovah’s kanaal wanneer je schriftplaatsen uitlegt en toepast, zullen je uitspraken nauwkeurig zijn.

Ne vous fiez pas aux apparences
U moet niet afgaan op hoe ik eruitzie