32 La directive 91/414 apporte cependant un tempérament à ce principe en prévoyant, à l’article 10, paragraphe 1, que, dans le cas où est présentée, dans un État membre, une demande d’AMM pour un produit phytopharmaceutique déjà autorisé dans un autre État membre, le premier État doit s’abstenir, sous certaines conditions et sauf exception, d’exiger la répétition des tests et des analyses déjà effectués dans cet autre État, permettant ainsi de faire l’économie de temps et de coûts nécessaires pour rassembler les données exigées (voir arrêt Escalier et Bonnarel, précité, point 25).
32 Richtlijn 91/414 relativeert dit beginsel echter waar zij in artikel 10, lid 1, bepaalt dat ingeval er in een lidstaat een VHB wordt aangevraagd voor een gewasbeschermingsmiddel waarvoor in een andere lidstaat reeds een vergunning is afgegeven, de eerste lidstaat gehouden is om, onder bepaalde voorwaarden en behoudens uitzondering, geen herhaling te eisen van de proeven en analyses die in die andere lidstaat reeds zijn uitgevoerd, zodat de tijd en de kosten die met de verzameling van de vereiste gegevens zijn gemoeid, kunnen worden uitgespaard (zie arrest Escalier en Bonnarel, punt 25).EurLex-2 EurLex-2