Equivalentieprincipe oor Engels

Equivalentieprincipe

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

equivalence principle

naamwoord

principle of general relativity stating that inertial and gravitational masses are equivalent

voorbeelde

Dit is de enige vorm van het equivalentieprincipe dat op zelf-graviterende voorwerpen van toepassing is (zoals sterren), die een interne gravitatieinteractie hebben.
This is the only form of the equivalence principle that applies to self-gravitating objects (such as stars), which have substantial internal gravitational interactions.

Hoewel het equivalentieprincipe hielp om de ontwikkeling van algemene relativiteit te sturen is het geen fundamenteel principe maar eerder het simpele gevolg van de geometrische aard van de theorie.
Although the equivalence principle guided the development of general relativity, it is not a founding principle of relativity but rather a simple consequence of the geometrical nature of the theory.

Het Einstein-equivalentieprincipe zegt dat het resultaat van een lokaal niet gravitatie-experiment in een inertiaalstelsel niet afhankelijk is van de snelheid of de plaats in het heelal van het experiment.
The Einsteinian equivalence principle: The outcome of any local non-gravitational experiment in a freely falling laboratory is independent of the velocity of the laboratory and its location in spacetime.

‘Sommige denkers van nu trekken daarmee het equivalentieprincipe van Einstein in twijfel.’
“For some of the latest thinkers, this calls into question Einstein’s principle of equivalence.”

Liefde in waarheid betekent in dit geval dat aan die economische initiatieven vorm en structuur worden gegeven, die winst weliswaar niet uitsluiten, maar willen uitstijgen boven de logica van het equivalentieprincipe en winst als doel op zichzelf.
Charity in truth, in this case, requires that shape and structure be given to those types of economic initiative which, without rejecting profit, aim at a higher goal than the mere logic of the exchange of equivalents, of profit as an end in itself.

'Sommige denkers van nu trekken daarmee het equivalentieprincipe van Einstein in twijfel.'
“For some of the latest thinkers, this calls into question Einstein’s principle of equivalence.”

Vele fysici denken dat om het even welke Lorentz-invariante theorie die voldoet aan het “zwakke equivalentieprincipe” ook voldoet aan het Einstein-equivalentieprincipe.
Many physicists believe that any Lorentz invariant theory that satisfies the weak equivalence principle also satisfies the Einstein equivalence principle.

Einsteins equivalentieprincipe stelt nu dat er geen fundamenteel verschil is tussen deze twee situaties.
Einstein’s equivalence principle says that there’s no fundamental difference between the two situations.

Het is allemaal terug te voeren op Einsteins zogeheten equivalentieprincipe dat hij voor het eerst postuleerde in 1907.
It all boils down to Einstein’s so-called equivalence principle, which he first stated in 1907.

Twee nieuwe principes werden voorgesteld, het zogenaamde “Einstein-equivalentieprincipe” en het “sterke equivalentieprincipe”, die beide het “zwakke equivalentieprincipe" als uitgangspunt nemen.
Two new principles were suggested, the so-called Einstein equivalence principle and the strong equivalence principle, each of which assumes the weak equivalence principle as a starting point.

Deze ideeën vonden een belangrijke toepassing in Einsteins algemene relativiteitstheorie en het onderliggende equivalentieprincipe.
These ideas found a key application in Einstein's theory of general relativity and its underlying equivalence principle.

Heden ten dage wordt hij herinnerd vanweg zijn experimentele werk op het vlak van de zwaartekracht (gravitatie), vooral op het gebied van de overeenkomst tussen gewicht (zwaartekracht) en massa (traagheid), het zogenaamde zwakke equivalentieprincipe op het aardoppervlak.
Eötvös is remembered today for his experimental work on gravity, in particular his study of the equivalence of gravitational and inertial mass (the so-called weak equivalence principle) and his study of the gravitational gradient on the Earth's surface.

Het is veel beperkender dan het Einstein-equivalentieprincipe.
It is much more restrictive than the Einstein equivalence principle.

"We zijn ervan overtuigd dat onze tests gevoeliger zullen zijn dan elke eerdere poging om een afwijking te vinden in het sterke equivalentieprincipe."
"We believe that our tests will be much more sensitive than any previous attempts to find a deviation from the Strong Equivalence Principle."

Ook de muziek en de tekst spelen in op het equivalentieprincipe dat de kracht van het beeld herhaalt en aan de klankband de rol van een poëtische versterker geeft.
The music and the text also play on the principle of equivalence that echoes the force of the image and gives the soundtrack the role of poetical amplifier.

2.2 Het sterke equivalentieprincipe
3.3 The strong equivalence principle

Echter, het equivalentieprincipe vergelijkt alleen versnellingen die verschillende voorwerpen ondergaan in dezelfde situatie op dezelfde plaats.
However, the equivalence principle only compares accelerations experienced by different bodies in the same situation at the same location.

Het zwakke equivalentieprincipe staat ook bekend als “de universaliteit van de vrije val”:
The weak equivalence principle, also known as the universality of free fall or the Galilean equivalence principle can be stated in many ways.

Een belangrijk uitgangspunt is het equivalentieprincipe.
Formulations of the equivalence principle include:

Een gevolg van het equivalentieprincipe is dat als een waarnemer ontdekt dat alle voorwerpen in zijn omgeving een (geheimzinnige) kracht ondervinden - evenredig met de trage massa van die voorwerpen – de conclusie moet zijn dat die waarnemer zich in een versneld referentiekader bevindt.
These considerations suggest the following corollary to the equivalence principle, which Einstein formulated precisely in 1911: Whenever an observer detects the local presence of a force that acts on all objects in direct proportion to the inertial mass of each object, that observer is in an accelerated frame of reference.

Het eigenlijke equivalentieprincipe werd geïntroduceerd door Albert Einstein in 1907. Hij merkte toen op dat de waarneming dat voorwerpen naar het centrum van de Aarde vallen met een versnelling van 1g (g = 9,81 m/s2 in Nederland) gelijkwaardig is aan de waarneming van iemand die zich in een raket bevindt – ver van de aarde en andere zware hemellichamen – die versnelt met 1g.
The equivalence principle was properly introduced by Albert Einstein in 1907, when he observed that the acceleration of bodies towards the center of the Earth at a rate of 1g (g = 9.81 m/s2 being a standard reference of gravitational acceleration at the Earth's surface) is equivalent to the acceleration of an inertially moving body that would be observed on a rocket in free space being accelerated at a rate of 1g.

Deze nauwe baan, gecombineerd met het gegeven dat de drie sterren veel compacter zijn dan onze zon, leveren de benodigde condities op om zwaartekracht te bestuderen, met name het 'sterke equivalentieprincipe' uit Einsteins algemene relativiteitstheorie.
This close proximity, combined with the fact that all three stars are much denser than our Sun, together provide the necessary conditions to test the true nature of gravity - in particular, the 'Strong Equivalence Principle' postulated in Einstein's theory of General Relativity.

Vanwege het equivalentieprincipe is de zwaartekrachtsversnelling die een voorwerp ondervindt onafhankelijk van de massa van dat voorwerp.
Because the equivalence principle holds, the acceleration due to gravity that a body experiences is independent of the mass of the body.