het bed opmaken oor Frans

het bed opmaken

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Frans

faire le lit

werkwoord

Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.
Lorsque tu fais le lit, n'oublie pas de regonfler les oreillers.

voorbeelde

Wil je handdoeken geven... en het bed opmaken?
Ca ne vous dérangerait pas de laisser des serviettes et de faire le lit?

Ze wil het bed opmaken, dus ze gaat naar de kast
Elle veut faire le lit, elle ouvre un placard

Ik zie de vlekken als ik het bed opmaak en in zijn kleren.
Je vois les traces quand je fais le lit, ou quand je nettoie, et dans ses vêtements.

U kunt het bed opmaken.
Vous pouvez faire le lit maintenant.

Sissi, kan jij het bed opmaken?
Sissi, tu peux faire le lit?

Ga gewoon het bed opmaken.
Va faire le lit.

Bovendien moest Jo Marie het bed opmaken en schone handdoeken ophangen.
D'ailleurs, Jo Marie voudrait faire le lit et lui apporter des serviettes propres.

Ik zal het bed opmaken.
Je ferai le lit.

Ik moest afwassen of het bed opmaken.
Me disait de faire la vaisselle ou de faire le lit.

Laten we samen het bed opmaken.
On fait le lit tout les deux?

Helpt u me het bed opmaken.
Vous ne m'aiderez pas à faire le lit?

‘Zoudt u me een handje willen helpen met het bed opmaken?
— Ça ne vous ennuie pas de m’aider à faire le lit ?

Wil je dat ik het bed opmaak?
Vous voulez que je fasse le lit?

Je kunt nu het bed opmaken.
Tu peux faire le lit maintenant.

Nu moeten we het bed opmaken.
Super, maintenant on doit refaire le lit.

Ik ga het bed opmaken.
Je vais faire mon lit.

Het bed opmaken?
Je prépare votre lit?

Ik ben net klaar met het bed opmaken
Je viens de finir les chambres

Gaan slapen, vroeg opstaan, het bed opmaken en dan... Maar waarom was ze die ochtend zo vroeg opgestaan?
Elle avait pu dormir, se lever aux aurores, faire son lit et ensuite... Mais pourquoi s’était-elle levée si tôt ?

Het bed opmaken?
Je fais le lit?

Help het bed opmaken.
Aidez-le à faire le lit.

Ze zette het op het toilettafeltje, zei hoe ze heette en ging snel het bed opmaken.
Elle l’a posé sur la table, m’a donné son nom et s’est empressée de faire le lit.

Molly en mevrouw Fleming die het bed opmaken.
Molly et Mme Fleming qui font le lit4.

Maar als ze denken, dat ik het bed opmaak, dan hebben ze het mis!
S'ils pensent que j'aiderai à faire le lit, ils se trompent.

Hé, komt er nog iemand het bed opmaken?
Qui faut-il peloter pour obtenir quelque chose ici?