cozinhar oor Nederlands

cozinhar

werkwoord

Vertalings in die woordeboek Portugees - Nederlands

koken

werkwoord

Ergens warmte aan toevoegen, meestal aan voedsel.

Não sabia que você sabia cozinhar tão bem.
Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken.

bakken

werkwoord

Vou arranjar uma gaja que saiba cozinhar assim, filho!
Ik wil een trutje die bakt zoals dit, zoon.

bereiden

werkwoord

Você sabe cozinhar peixe?
Kan je vis bereiden?

kok

naamwoord manlike

Diz à cozinha que agradeço por terem ficado abertos por mim.
Aardig dat de kok nog iets voor me wilde maken.

Soortgelyke frases

faca de cozinha
keukenmes

Sal de cozinha
keukenzout

cozinhado
gekookt

cozinhada
gekookt

papel de cozinha
keukenrol

luva de cozinha
ovenhandschoen · ovenwant

utensílio de cozinha
keukenapparatuur · keukengerei

cozinha
keuken · kookgelegenheid · kookkunst

sal de cozinha
keukenzout · tafelzout · zout

voorbeelde

Ia começar a cozinhar.
Ik zou net met koken beginnen.

Placas de fogão eléctricas, Placas de indução para cozinhar, Placas de fritar eléctricas, Placas de aquecimento, Fogareiros
Elektrische keukenfornuizen, Inductiekookplaten, elektrische bakplaten, Verwarmingsplaten, Komforen

As medidas compensatórias propostas são a cessação da comercialização, durante um período de cinco anos, de certos produtos (aparelhos para cozinhar, aparelhos de frio e máquinas de lavar loiça) da marca Vedette (48) e a cessão da Brandt Components.
De voorgestelde compenserende maatregelen omvatten de stopzetting van de levering van bepaalde producten (kooktoestellen, koelapparaten en vaatwasmachines) van het merk Vedette (48) en de afstoting van Brandt Components.

A maldita mulher iria cozinhar-me como um peixe, se soubesse que dei com a língua nos dentes.
Die akelige vrouw kookt me als een olievis als ze hoort dat ik me dat heb laten ontvallen.

Posso cozinhar, ajudar no acampamento.
Ik kan voor u koken, helpen met het kamp.

Vai colocar a Lindsay para cozinhar?
Ga je Lindsay laten koken?

Eu não sei cozinhar.
Ik kan niet koken.

— 140 dias para os perus e gansos comercializados inteiros para cozinhar,
— 140 dagen voor als hele dieren op de markt gebrachte braadkalkoenen en -ganzen,

Não sei cozinhar, trabalho demais, não sou propriamente a mãe do ano
Ik kan niet koken, werk te veel, en ben geen modelmoeder

Panelas para cozinhar, não elétricas
Kookpannen, niet-elektrisch

Matérias gordas para barrar, de cor amarela, à excepção de matérias gordas para cozinhar, fritar e barrar à base de manteiga ou de outras gorduras animais, com fitoesteróis adicionados.
Gele vetsmeersels met uitzondering van braad- en frituurvet en smeersels op basis van boter of andere dierlijke vetten, met toegevoegde fytosterolen

Porque gosto de cozinhar.
Omdat ik van koken hou.

O forno tem de ser mantido muito quente, para eu cozinhar.
Lucy, wil je beneden kolen gaan halen?

Pode cozinhar, enquanto toma banho.
Dan kan je koken terwijl je in bad zit.

Só estou preocupado por pensar que tenho de aprender a cozinhar outra coisa qualquer.
‘Ik zit er alleen maar over in dat ik iets anders moet leren koken.

Foi uma das primeiras vezes que eu não tive de cozinhar o almoço.
Maar het was een van de eerste keren dat ik niet voor mezelf hoefde te koken.

Eu havia me oferecido para cozinhar para ele.
Ik had aangeboden voor hem te koken.

Ia cozinhar e eu levava o vinho.
Hij zou koken en ik zou de wijn meebrengen.

Fingindo-se doente, Amnom conseguiu que Tamar fosse enviada a seus aposentos, a fim de cozinhar para ele, e então a violentou.
Door ziekte te veinzen, wist Amnon het voor elkaar te krijgen dat Tamar naar zijn woning werd gestuurd om voor hem te koken, en toen verkrachtte hij haar.

Queres cozinhar?
Heb je zin om te koken?

Então vamos cozinhar juntos.
Dan gaan we gezellig samen sudderen.

Cozinhar, limpar, cuidar de suas crianças.
Kook voor hem, krijg zijn kinderen, maak voor hem schoon.

Vovó, se vamos cozinhar amanhã, deveríamos ir ao mercado.
Als we morgen Rugelach gaan maken, moeten we naar de winkel gaan.

Sim, quando Hillary fizer bolinhos e cozinhar.
Als de hel bevriest.

Fiquei com fome aí tentei cozinhar algo.
Ik had honger, en wou wat klaarmaken.