être malade oor Nederlands

être malade

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

sukkelen

Soortgelyke frases

je suis malade
ik ben ziek

voorbeelde

Il ne peut pas être malade.
Hij kan niet ziek zijn.

Tu dois encore être malade
Je zal nog wel ziek zijn

Je faisais semblant d'être malade pour pouvoir dormir parmi les malades.
Ik deed alsof ik ziek was, zodat ik kon slapen tussen de zieken.

Je vais être malade d’inquiétude tant que tu ne seras pas arrivée chez toi.
Ik blijf me ongerust over je maken tot je thuis bent.

Il est énervant et je ne peux m'approcher de lui sans être malade.
Hij is vervelend, en ik word al ziek van hem op drie meter afstand.

Je préfèrerais être malade plutôt que perdre ma femme.
Ik word liever ziek, dan mijn vrouw verliezen.

C’est affreux d’être malade, n’est-ce pas?
‘Het is vreselijk om ziek te zijn, hè?

Si Chang avait envoyé Tan Wah à la rivière aux lézards, il devait être malade.
Dat Tjang Tan Wah naar de open plek aan de Hagediskreek had gestuurd betekende dat hij ziek moest zijn.

Une personne peut être malade et alitée et pourtant contaminer des dizaines d'autres individus.
Iemand kan ziek in bed liggen en nog steeds tientallen, honderden andere individuen besmetten.

S'il y a beaucoup de nourriture, jusqu'à en être malade.
Als er een overvloed aan eten is, eten ze tot ze ziek zijn.

Je vais être malade.
Ik denk dat ik moet overgeven

Être malade vient en seconde position, derrière " être tordu ".
Dat je ook ziek bent, is minder belangrijk.

Mais, si elle allait être malade... si elle était morte !
Maar als ze ziek was, of... dood?

Pourquoi Croupton faisait-il semblant d'être malade alors qu'il n'avait aucune difficulté à se rendre à Poudlard?
Waarom deed Krenck alsof hij ziek was, terwijl hij gewoon naar Zweinstein kon komen?

— Et si on faisait semblant d’être malades ?
‘En als we allemaal doen alsof we ziek zijn?’

Et l’an passé, j’ai fait semblant d’être malade.
Afgelopen jaar deed ik alsof ik ziek was.

— Vous êtes très belle – mais on dirait que vous êtes sur le point d’être malade.
‘Je bent heel mooi, maar je ziet er nu uit of je onpasselijk zal worden.

Je vais être malade.
Ik word ziek.

Il pouvait être submergé par la pitié, être malade de désir, fou de haine, consumé d’amour.
Hij kon overmand zijn door medeleven, hunkeren van verlangen, zieden van haat of branden van liefde.

Et, de plus, vous avez trop bu; vous allez être malade
En bovendien heb je nu te veel gedronken en zul je misselijk worden.’

Être seul signifie être malade, Seigneur de Guerre, pas seulement d’un point de vue spirituel, mais également physique.
Alleen zijn is ziek zijn, krijgsheer, niet slechts geestelijk, maar ook lichamelijk.

Je pense qu’il est peut-être malade ou un truc de ce genre.
Ik denk: misschien is ie ziek of zo.

Ca arrive d'être malade dans les grands magasins.
Nou, dat gebeurt vaker in grootwarenhuizen.

Mais les gens ont commencé à être malades.
Maar toen werden er mensen ziek.