callune oor Nederlands

callune

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

struikhei

naamwoord

Soortgelyke frases

bruyère callune
struikhei

Bruyère callune
Struikhei

voorbeelde

Callune, châtaignier, ronce, trèfle blanc, spirée
Braam, kastanje, spirea, struikheide, witte klaver

Callune (calluna vulgaris)
Struikheide (calluna vulgaris)

Ail, bleuet, buplèvre, callune, chêne, cirse, cistes, crucifères, épilobe, bruyère blanche, bruyère cendrée, fruitiers, genêt, germandrée, graminées, hélianthème, jasione, lavande stoechas, lierre, plantain, réséda, ronce, rosacées, sainfoin, scorodoine, thym, tilleul, trèfle blanc, trèfle violet, ulex, tournesol, vipérine
Brem, cistusroosje, dopheide, eik, esparcette, fruitbomen, gamander, gaspeldoorn, goudscherm, grasachtigen, jasione, klimop, korenbloem, kruisbloemigen, kuiflavendel, linde, look, reseda, rode klaver, slangenkruid, struikheide, tijm, valse salie, vederdistel, weegbree, wilgenroosje, witte heide, witte klaver, zonnebloem, zonneroosje.

En gagnant de l’altitude, on observe une végétation caractérisée par la dominance des ligneux bas et des landes à bruyère cendrée et à callune,
Als we hoger gaan, merken we een vegetatie op die wordt gekenmerkt door de overheersing van lage houtgewassen en dop- en struikheidevelden.

teneur en hydroxyméthylfurfural (HMF) inférieure ou égale à 15 mg/kg à la fin de l’année de production (entre août et décembre, sauf pour le miel de callune: entre octobre et décembre),
gehalte aan hydroxymethylfurfural (HMF) lager of gelijk aan 15 mg/kg aan het einde van het productiejaar (tussen augustus en december, behalve voor struikheidehoning: tussen oktober en december);

Châtaignier, callune
Kastanje, struikheide

Différentes formations végétales y ont été répertoriées, dépendant des conditions stationnelles et de l’exploitation pastorale actuelle et passée: pelouses ou prairies; landes dominées par la myrtille, la callune et le genêt; landes associant alchemille des rochers et airelles des marais; milieux humides et tourbières
Er zijn verschillende vegetatievormen geregistreerd die enerzijds afhankelijk zijn van de habitats en anderzijds van de huidige en de vroegere beweiding: grasvelden of weilanden; heidevelden die begroeid zijn met blauwe bosbes, struikheide en brem; heidevelden waarop zowel vrouwenmantel (Alchemilla saxatilis Buser) als rijsbes gedijen; vochtige gronden en venen

Les pollens suivants font office de marqueurs pour la zone: bruyère blanche, bruyère cendrée, callune, châtaignier, épilobe, framboisier, pissenlit, ronce, trèfle blanc.
De volgende pollen zijn kenmerkend voor het gebied: witte heide, dopheide, struikheide, kastanje, wilgenroosje, framboos, paardenbloem, braam, witte klaver.

Les ligneux (genêts, callune, bruyère...) sont en outre bien représentés dans les parcours utilisés par les chèvres.
De houtige gewassen (brem, struikheide, heide enz.) zijn daarenboven goed vertegenwoordigd op de terreinen waarop de geiten worden gehoed.

Callune, épilobe, bruyère blanche, bruyère cendrée, framboisier, pissenlit, ronce, trèfle blanc sont les marqueurs les plus caractéristiques présents dans le «Miel des Cévennes».
Struikheide, wilgenroosje, witte heide, dopheide, framboos, paardenbloem, braam en witte klaver zijn het meest kenmerkend voor „Miel des Cévennes”.

teneur en eau inférieure ou égale à 19 %, à l’exception du miel de callune pour lequel la teneur en eau est inférieure ou égale à 21 %.
watergehalte lager of gelijk aan 19 %, met uitzondering van struikheidehoning waarvan het watergehalte lager is dan of gelijk aan 21 %.

Acacia, ailanthe, bleuet, bourdaine, bryone, callune, centaurée, chardon, châtaignier, chêne, cirse, cistes, composées, cornouiller sanguin, coronille, crucifères, épilobe, erica cinerea, bruyère blanche, fruitiers, genêt, germandrée, graminées, hélianthème, hippocrépis, houx, jasione, knautie, lierre, lotier, mercuriale, molène, moutarde, nerprun, papaver, pin, pissenlit, plantain, raiponce, renouée, renouée bistorte, rhododendron, ronce, sainfoin, saule, scabieuse, scorodoine, sedum, séneçon, spirée, sureau, thym, tilleul, trèfle blanc, trèfle violet, ulex, vesce, vigne vierge, vipérine
Acacia, adderwortel, ailanthus, beemdkroon, bingelkruid, braambes, brem, brionie, centaurie, cistusroosje, den, distel, duizendknoop, eik, esparcette, fruitbomen, gamander, gaspeldoorn, grasachtigen, hulst, jasione, kastanje, klimop, korenbloem, kroonkruid, kruisbloemigen, kruiskruid, linde, mosterd, paardenbloem, paardenhoefklaver, papaver, rapunzelklokje, rode heide, rode klaver, rododendron, rolklaver, samengesteldbloemigen, schurftkruid, slangenkruid, spirea, struikheide, tijm, toorts, valse salie, vederdistel, vetkruid, vlierboom, vuilboom, weegbree, wegedoorn, wikke, wilde kornoelje, wilde wingerd, wilg, wilgenroosje, witte heide, witte klaver, zonneroosje

° Lande sèche à callune (Cg
° Droge struikheide (Cg

La plupart de ces sols sont propices à l'implantation de forêts ou au moins de maquis denses et ont un horizon supérieur très riche en matière organique, même si d'autres sols favorisent la présence de la bruyère callune (Calluna vulgaris) et des Ericacées.
De meeste van deze gronden zijn gunstig voor de aanplanting van bossen, of in ieder geval dicht maquis, en hebben een bovenlaag die zeer rijk is aan organisch materiaal, al zijn er ook gronden die meer geschikt zijn voor struikheide (Calluna vulgaris) en andere heidesoorten (Ericaceae).

Callune, ronce
Braambes, struikheide

miel de bruyères: bruyère blanche – Erica arborea, bruyère cendrée – Erica cinerea, callune – Calluna vulgaris,
heidehoning: witte heide — Erica arborea, dopheide — Erica cinerea, struikheide — Calluna vulgaris;

— miel monofloral de bruyère: il est obtenu à partir des nectars des espèces Erica cinerea, Erica vagans, Erica tetralix, Erica ciliaris et Calluna vulgaris (callune ou fausse bruyère).
— monoflorale heidehoning: gemaakt van de nectar van de volgende soorten: Erica cinerea, Erica vagans, Erica tetralix, Erica ciliaris en Calluna vulgaris (struikhei).

> 45 % de pollen de bruyère callune (Calluna vulgaris)
> 45 % heide-pollen — Calluna vulgaris

Différentes formations végétales y ont été répertoriées, dépendant des conditions stationnelles et de l’exploitation pastorale actuelle et passée: pelouses ou prairies; landes dominées par la myrtille, la callune et le genêt; landes associant alchemille des rochers et airelles des marais; milieux humides et tourbières.
Er zijn verschillende vegetatievormen geregistreerd die enerzijds afhankelijk zijn van de habitats en anderzijds van de huidige en de vroegere beweiding: grasvelden of weilanden; heidevelden die begroeid zijn met blauwe bosbes, struikheide en brem; heidevelden waarop zowel vrouwenmantel (Alchemilla saxatilis Buser) als rijsbes gedijen; vochtige gronden en venen.

Acacia, ailanthe, anémone, armoise, berce, bleuet, buis, callune, campanule, caryophyllacées, carthame, centaurée, chameaerops, chardon, châtaignier, chèvrefeuille, chicorée, cirse, cistacées, cistes, chêne, composées, cornouiller sanguin, crucifères, cupressacées, cytinet, épilobe, érable, bruyère blanche, bruyère cendrée, fraisier, fruitiers, genêt, germandrée, graminées, hélianthème, houx, if, jasione, knautie, lierre, liliacées, lotier, marronnier, papaver, pensée, pin, pissenlit, plantain, raiponce, renouée bistorte, ronces/framboisier, rhododendron, rhus, rumex, sainfoin, salicaire, saule, scabieuse, serpolet, spirée, thym, tilleul, trèfle blanc, trèfle violet, troêne, ulex, vigne vierge
Aardbeiplant, acacia, adderwortel, ailanthus, alsem, anemoon, beemdkroon, berenklauw, braam/framboos, brem, buks, centaurie, chicorei, cipresachtigen, cistusroosje, den, distel, dopheide, dwergpalm, eik, esdoorn, esparcette, fruitbomen, gamander, gaspeldoorn, gele hypocist, gewone tijm, grasachtigen, hulst, jasione, kamperfoelie, kastanje, kattenstaart, klimop, klokje, korenbloem, kruisbloemigen, lelieachtigen, liguster, linde, muurachtigen, paardenbloem, papaver, rapunzelklokje, rode klaver, rododendron, rolklaver, saffloer, samengesteldbloemigen, schurftkruid, spirea, struikheide, sumak, taxus, tijm, vederdistel, viooltje, weegbree, zonneroosjesachtigen, wilde kastanje, wilde kornoelje, wilg, wilgenroosje, witte heide, witte klaver, witte wingerd, zonneroosje, zuring.

Elles sont également influencées par des espèces relictuelles tertiaires, qui se sont largement propagées, à l’ère tertiaire, dans le massif de la Strandzha, comme le Cicer montbretii, l’Erica arborea, le néflier, la callune, la ciste à feuilles de sauge, l’Hypericum calycinum, etc.
Ze worden ook beïnvloed door tertiaire relictflora — soorten die in het tertiair wijdverbreid waren in de regio Strandzja — waaronder Cicer montbretii, Erica arborea, mispel, struikheide, Cistus salviifolius en Hypericum calycinum.

Acacia, ailanthe, anthyllis, arbousier, bleuet, bourdaine, buplèvre, callune, centaurée, chardon, châtaignier, chêne, cirse, cistacées, clématite, composées, coquelicot, cornouiller sanguin, crucifères, dorycnium, eleagnus, bruyère blanche, bruyère cendrée, erica vagans, fruitiers, genêt, germandrée, graminées, hélianthème, houx, impatience, jasione, knautie, lavande, lavande stoechas, leucanthème, lierre, liliacées, lotier, mélilot, menthe, moutarde, myrtacées, nerprun, olivier, papaver, pin, plantain, réséda, rhododendron, rhus, romarin, ronce, rosacées, sainfoin, saule, scabieuse, scorodoine, thym, tilleul, tournesol, trèfle blanc, trèfle violet, troène, ulex, vigne vierge, viorne, vipérine
Aardbeiboom, acacia, adderwortel, ailanthus, anthyllis, beemdkroon, braam, brem, centaurie, clematis, den, distel, dopheide, dorycnium, eik, eleagnus, erica vagans, esparcette, fruitbomen, gamander, gaspeldoorn, goudscherm, grasachtigen, honingklaver, hulst, jasione, kastanje, klaproos, klimop, korenbloem, kruisbloemigen, kuiflavendel, lavendel, lelieachtigen, linde, margriet, mirteachtigen, mosterd, munt, liguster, olijfboom, papaver, resedea, rode klaver, rododendron, rolklaver, roosachtigen, rozemarijn, samengesteldbloemigen, schurftkruid, slangenkruid, sneeuwbal, struikheide, sumak, tijm, valse salie, vederdistel, vlijtig liesje, vuilboom, wegedoorn, wilde kornoelje, wilde wingerd, wilg, witte heide, witte klaver, zonnebloem, zonneroosje, zonneroosjesachtigen.

lande sèche à callune
droge struikheidevegetatie