divinité créatrice oor Nederlands

divinité créatrice

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

creator deity

dieu responsable de la création de l'Univers

voorbeelde

’ ” Le Hasard est sa divinité créatrice.
Zijn scheppende godheid is Toeval.

Selon l’Encyclopédie de la religion (angl.), le mauvais génie apparaît souvent dans “des récits de création”, qui le présentent “s’opposant à une divinité créatrice spirituelle”.
Volgens The Encyclopedia of Religion komt de trickster vaak voor in „scheppingsverhalen” als „tegenspeler van een geestelijke schepper-godheid”.

Qui parmi les humains devenus parfaits restera attaché à la souveraineté universelle et à la divinité du Créateur, de Jéhovah, la Source de toute vie?
Wie van de herstelde mensheid op de paradijsachtige aarde zal Jehovah, de Bron van alle leven, trouw blijven en hem als de Universele Soeverein en de liefdevolle God en Schepper loyaal toegedaan blijven?

« Un être glorieux et ressuscité, l’un des membres de la Divinité, le créateur de mondes innombrables, le Dieu d’Abraham, d’Isaac et de Jacob se tenait devant leurs yeux !
‘Een heerlijk, opgestaan wezen, een lid van de Godheid, de Schepper van ontelbare werelden, de God van Abraham, Isaak en Jakob, stond voor hen!’

Dès lors, comment peut- on distinguer le Créateur des divinités créées de toutes pièces par l’homme?
Hoe moest dus de ware God en Schepper worden onderscheiden van de door mensen gemaakte goden?

— Comment allons-nous créer une divinité susceptible de remplacer Aracia ?
‘Hoe moeten we een god scheppen die onze zus Aracia kan vervangen?’

Pour les Incas du passé, le Créateur était une divinité lointaine, qui dépendait de huacas (objets de culte) et de dieux secondaires.
Voor de oude Inka’s was de Schepper een verre godheid, die afhankelijk was van ondergeschikte huaca’s (heiligdommen) en goden.

La création physique témoigne aussi de sa “ Divinité ” du fait que le Créateur est vraiment Dieu et qu’il est digne d’être adoré.
De stoffelijke schepping spreidt ook zijn „Godheid” tentoon, het feit dat de Schepper werkelijk God is en het verdient aanbeden te worden.

Il a dit qu’il n’y avait pas de Créateur et qu’en conséquence les divinités n’avaient pas besoin de servir l’humanité.
Daarom stelde hij dat er geen Schepper was en dat de goden de mensen niet hoefden te dienen.

L’apôtre montra qu’il n’annonçait pas une nouvelle divinité, mais le Créateur même des cieux et de la terre. Avec tact, il fit allusion au “ Dieu inconnu ” dont il avait vu l’autel ; il cita même les Phænomena d’Aratus, poète cilicien, et l’Hymne à Zeus de Cléanthe (Ac 17:22-31).
Hij toonde aan dat hij geen nieuwe godheid verkondigde, maar dat hij predikte over niemand minder dan de Schepper van hemel en aarde zelf, en hij wees tactvol op de „onbekende God”, wiens altaar hij had gezien, en citeerde zelfs uit de Phaenomena van Aratus, een Cilicische dichter, en uit de Zeushymne van Cleanthes (Han 17:22-31).

Jéhovah occupe légitimement cette position suprême supérieure à toutes les autres, ceci en vertu de sa Divinité et parce qu’il est le Créateur de tout ce qui existe.
Krachtens zijn God-zijn en omdat hij de Schepper is van al wat bestaat, bekleedt Jehovah deze positie rechtmatig over alle anderen.

Non seulement il connaissait la ‘puissance et la Divinité’ de son Créateur, mais il avait été témoin de ses nombreuses actions empreintes d’amour ; il reçut le don le plus excellent sous la forme d’un conjoint idéal, une compagne, ce qui ajouta à son bonheur et lui ouvrit davantage encore la voie d’une communion et de relations délicieuses. — Gen.
Hij was niet alleen op de hoogte van de „kracht en Godheid” van zijn Schepper, maar hij beschikte over talrijke bewijzen van zijn vele liefdevolle voorzieningen, waarvan de gave van een ideale partner en helpster wel de kroon vormde, aangezien zijn geluk hierdoor volledig werd gemaakt en er nog meer mogelijkheden voor een aangenaam contact en een prettige verhouding werden geschapen. — Gen.

Mais le créateur, qui restait malgré tout pour Paul une divinité virtuelle, comptait moins pour Rufus.
Maar de schepper, die voor Paul ondanks alles nog steeds een halve godheid bleef, vond Rufus veel minder belangrijk.

Et pendant cette évolution naturelle, on pourrait créer un caractère ou une divinité plein des caractéristiques qui représentent des choses plus grandes que le symbole lui- même.
En met al die niveaus ligt het voor de hand dat men een enkel mythisch figuur of godheid bedenkt met allerlei eigenschappen die grotere zaken dan het symbool zelf vertegenwoordigen.

La religion du Tenrikyo enseignait l’existence d’un créateur appelé Tenri O no Mikoto, auquel s’ajoutaient dix divinités inférieures.
De Tenrikyo-religie onderwees geloof in een schepper met de naam Tenri O no Mikoto alsook in tien mindere goden.

À l’instar des golems qu’habite l’esprit de leur créateur, les avatars portent en eux l’âme de leur divinité.
Zoals een golem de geest van zijn schrijver bij zich draagt, draagt die volgeling de ziel van zijn godheid bij zich.

(...) Que l’on soit chrétien, adorateur de Vichnou ou bouddhiste, on peut dire : Je crois en Dieu en tant que divinité, en l’incarnation divine, et au Saint-Esprit créateur.”
Men zou kunnen zeggen: Ik geloof als christen, als aanbidder van Visjnoe, of als boeddhist in God als godheid, en in de goddelijke vleeswording, en in de scheppende Heilige Geest.”

Si on croit en une divinité, et surtout en un Dieu créateur, on ne peut logiquement nier que ce Dieu ait le pouvoir de faire des choses impressionnantes aux yeux des humains. — Rm 1:20 ; voir FORCE, PUISSANCE, ŒUVRES DE PUISSANCE.
Iemand die in een godheid gelooft, vooral in de God van de schepping, is niet consequent als hij bestrijdt dat God de macht bezit om dingen tot stand te brengen die ontzagwekkend zijn in de ogen van mensen. — Ro 1:20; zie KRACHT, KRACHTIGE WERKEN, MACHT.

Et comme le printemps vif et verdoyant suit l’hiver lugubre et inerte, toute la nature proclame la divinité du Seigneur ressuscité, qu’il a été le Créateur, qu’il est le Sauveur du monde et qu’il est le Fils même de Dieu.
En wanneer de groene lente op de grauwe, doodse winter volgt, verkondigt de gehele natuur de goddelijkheid van de herrezen Heer, dat Hij de Schepper was, dat Hij de Heiland van de wereld is, dat Hij de Zoon van God is.

Elle déclare: “Dans ses œuvres, en effet, depuis la création du monde, on voit par l’intelligence ce qu’il [le Créateur] a d’invisible: sa puissance éternelle et sa divinité.” — Romains 1:20, Grosjean et Léturmy.
Er staat: „Sinds hij de wereld heeft geschapen, kunnen ze met hun verstand zijn onzichtbare eigenschappen uit de schepping opmaken: zijn eeuwige macht en zijn God-zijn.” — Romeinen 1:20, Groot Nieuws Bijbel.

Enseignons aussi aux jeunes filles que le rôle de mère est divin car lorsque nous abordons la partie créatrice de la vie, nous entrons dans la sphère de la divinité.
Laten we ook de meisjes leren dat het moederschap goddelijk is, want als we de scheppende macht van de mens aanroeren, betreden we goddelijk terrein.

« Voilà que Jésus—un membre de la Divinité, le Premier-né du Père, le Créateur, le Jéhovah de l’Ancien Testament—quitte maintenant sa position divine et sainte. Il se dessaisit de toute cette gloire et de cette majesté et entre dans le corps d’un tout petit enfant sans défense, totalement dépendant de sa mère et de son père terrestres.
‘Daar was Jezus — lid van de Godheid, de Eerstgeborene van de Vader, de Schepper, de Jehova van het Oude Testament — die zijn goddelijke en heilige post verliet; die Zich ontdeed van al die heerlijkheid en majesteit en een lichaam van een kindje op Zich nam; hulpeloos, volledig afhankelijk van zijn moeder en aardse vader.

Lorsqu’il s’adressa aux habitants d’Athènes, qui étaient “sujets à la crainte des divinités” et dont “la ville était pleine d’idoles”, l’apôtre Paul saisit l’occasion pour parler du Créateur.
Toen de apostel Paulus tot de mannen van Athene sprak, die „aan de vrees voor de godheden overgegeven” waren en wier „stad vol afgodsbeelden was”, maakte hij van de gelegenheid gebruik om iets meer over de Schepper uit te leggen.

Les missionnaires qui ont été envoyés au Japon après la Seconde Guerre mondiale ont épuisé des trésors de tact; ils n’ont pas ressassé l’échec essuyé par la religion d’État, l’empereur japonais ayant renoncé à sa divinité, mais ont plutôt apporté des preuves convaincantes de l’existence du Créateur.
De zendelingen die na de Tweede Wereldoorlog in Japan dienst verrichtten, hebben een voorbeeld gegeven in tact — door niet te hameren op het falen van de nationale religie, nadat de Japanse keizer zijn aanspraak op goddelijkheid had laten varen, maar door veeleer overtuigende bewijzen voor geloof in de Schepper aan te voeren.