porter la culotte oor Nederlands

porter la culotte

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

de broek aanhebben

C' est ta femme qui porte la culotte
Je laat je vrouw de broek aanhebben!

voorbeelde

Je vois qui porte la culotte ici.
Ik zie wie hier de broek draagt.

Le jour où tu te marieras, tu as intérêt à trouver une fille qui aime porter la culotte
Als je ooit trouwt kun je maar beter een vrouw uitzoeken die graag de baas speelt.’

Pour se détendre, il préférait porter la culotte de cuir traditionnelle des Bavarois [157].
Als vrijetijdskleding droeg hij bij voorkeur de traditionele Beierse Lederhosen.

Je vois qui porte la culotte de mailles, dans la famille.
Ik zie wel wie bij jullie de maliënkolder draagt.

C' est ta femme qui porte la culotte
Je laat je vrouw de broek aanhebben!

Je parie que c'est elle qui porte la culotte.
Die heeft de broek aan.

Moi. — Non. — Si on me laisse refaire le test je vais leur montrer, moi, qui porte la culotte.
Als ik de kans maar krijg om die test te doen, dan zal ik ze weleens laten zien wie de baas is.

J'appartiens à une famille où c'est la femme qui porte la culotte.
Dit is een familie waar de vrouw de broek aanheeft.

On voit qui porte la culotte chez vous.
Nou, dan zien we wel wie de broek aan heeft thuis.

Qui porte la culotte dans la famille?
Wie draagt er de broek in het gezin, maat?

C'est dur de porter la culotte à la maison.
Ja, het is hard om de man des huizes te zijn.

Oh, jeune fille, je vois qui porte la culotte dans ta famille!
Ik kan zien wie de broek draagt in jouw familie!

Donc vous avez décidé d'essayer de porter la culotte alors qu'on nage en plein mystère?
Dus je vond het vandaag een goede dag om te tonen wie de broek aan heeft te midden van een mysterie?

Aucun de nous ne voudrait porter la culotte.
We zullen nooit meer een tekort aan reetlappen hebben.

Elle porte la culotte et ne l'enlèvera jamais!
Zij heeft de broek aan en die gaat niet uit.

On voit qui porte la culotte ici.
Je ziet zo wie de baas is.

Je devais porter la culotte, façon de parler.
Ik moest wel, je weet wel, de bal dragen om zo te zeggen.

Je suis venu m'excuser d'avoir voulu porter la culotte dans votre ville.
Ik kom mijn verontschuldigingen aanbieden omdat ik u achter de broek aanzat.

Si tu le fais, c'est elle qui porte la culotte.
Als je met haar vrijt dan geef je haar kracht.

C'est toi qui portes la culotte.
Nou, jij hebt de broek aan in de familie.

Si je restreins nos relations à des endroits où aucun de nous ne porte la culotte...
Als ik onze interacties kan beperken tot plekken waar we geen broek dragen

C'est elle qui porte la culotte.
Zij onderhoud hem.

C’est Jessie, sa compagne depuis douze ans, qui porte la culotte dans leur couple.
Ik glimlach; het is Jessie, al twaalf jaar haar partner, die de broek aan heeft in die relatie.

Et qui porte la culotte chez vous?
En wie is wie in je kleine partnerschap?

Viendra-t-elle avec vous au Ministère, maintenant qu'elle porte la culotte?
Ze gaat met je mee naar Binnenlandse zaken, heeft zij de leiding nu?