18 En outre, le chef de la garde personnelle prit Seraïa+ le prêtre en chef*, Tsephania*+ le prêtre en second ainsi que trois portiers+ ; 19 de la ville, il prit un fonctionnaire de la cour, qui commandait aux hommes de guerre, cinq hommes de ceux qui avaient accès auprès du roi* [et] qui furent trouvés dans la ville, le secrétaire du chef de l’armée, celui qui passait en revue le peuple du pays, et soixante hommes du peuple du pays, qui furent trouvés dans la ville+ ; 20 Nebouzaradân+ le chef de la garde personnelle les prit+ donc et les conduisit au roi de Babylone à Ribla+.
18 Bovendien nam de overste van de lijfwacht de overpriester* Sera̱ja+ en de tweede priester Zefa̱nja*+ en drie deurwachters+ mee; 19 en uit de stad nam hij één hofbeambte mee, die bevel had over de krijgslieden, en vijf mannen uit degenen die toegang hadden tot de koning,* die in de stad gevonden werden; en de secretaris van de legeroverste, die het volk van het land monsterde, en zestig mannen uit het volk van het land, die in de stad gevonden werden;+ 20 en Nebuza̱radan,+ de overste van de lijfwacht, nam hen voorts mee+ en voerde hen naar de koning van Ba̱bylon te Ri̱bla.jw2019 jw2019