redeneerde oor Engels

redeneerde

werkwoord

Soortgelyke frases

emotioneel redeneren
emotional reasoning

redenerend
discursive

redeneren
argue · discourse · elicit · reason · reasoning · to argue · to reason

voorbeelde

Michael redeneerde dat het echter net zo waarschijnlijk was dat ze niet wist wie Tamblin was.
Michael reasoned that it was equally likely that she was unaware who Tamblin was.

En in Lviv, redeneerden Henry en Gustava, zouden Bella en haar zus Anna er voor elkaar zijn.
And at least in Lvov, Henry and Gustava reasoned, Bella and her sister Anna could look after one another.

Aangezien voor gisting de aanwezigheid van microben noodzakelijk is, redeneerde Pasteur dat hetzelfde voor besmettelijke ziekten moest gelden.
Since fermentation requires the presence of microbes, Pasteur reasoned that the same had to be true of contagious diseases.

Julie was rijk, en rijk was goed – zo redeneerden zij.
Julie was rich, and rich was good, as far as they were concerned.

'Hij redeneerde dat ze geen Pluto gehad konden hebben, omdat Pluto toen nog niet bestond,' legde Hunt uit.
“He reasoned that they couldn’t have had a Pluto because there wasn’t a Pluto then,” Hunt explained.

Er moest toch tenminste een thuisadres in staan, redeneerde ik.
He'd have a home address at the very least, I reasoned.

Newton redeneerde toen dat als het hard genoeg werd gegooid, het in een baan om de aarde zou gaan cirkelen.
Newton then reasoned that if thrown fast enough, it would circle the earth in an orbit.

Er wordt niet gezegd wat er allemaal door hem heen ging of hoe hij redeneerde.
The Bible does not say what thoughts went through his mind or how he reasoned.

Fourcade is hier nauwelijks een mogelijkheid,’ redeneerde Annie.
Fourcade is hardly the only possibility here,” Annie argued.

En zo redeneerde ze, en haar redenering was heel logisch.
So she reasoned, and reasoned well enough.

Op een of andere manier, redeneerde ze, waren ze er dus allemaal bij betrokken.
Somehow, she reasoned, they were all implicated in that.

We weten dat Brent dat telefoontje heeft gepleegd waarin hij Laura nabootste, redeneerde hij.
We know Brent made the phone call impersonating Laura, he reasoned.

„Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort,” zo redeneerde Jezus, „maar een goddeloos mens brengt uit zijn goddeloze schat voort wat goddeloos is; want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Lukas 6:45).
“A good man brings forth good out of the good treasure of his heart,” Jesus reasoned, “but a wicked man brings forth what is wicked out of his wicked treasure; for out of the heart’s abundance his mouth speaks.”

En dus, zo redeneerde ze, moest hij ergens nog gewoon in leven zijn.
Somehow, somewhere, she reasoned, he must be alive.

En toch, redeneerde hij, misschien eenmaal was het ook anders vanzelve zo geworden, omdat Doddy zo veel van hem hield...
And yet, he argued, it would perhaps have happened some day anyhow of itself, because Doddie was so fond of him.

"In deze streek naast ""Niets"" was mijn doem verzekerd - zo redeneerden zij.'"
In this region contiguous with ‘Nothing’, my doom was certain — so they were assured.”

Met zijn ogen open moest het veel eenvoudiger zijn te overleven, redeneerde hij.
Having his eyes open now, he reasoned, would make it that much easier to survive.

Ze was waarschijnlijk toch niet zwanger, redeneerde hij.
She probably wasn't pregnant, anyway, he reasoned.

Tenslotte, zo redeneerde hij, als er een bruiloft in het verschiet lag, dan zou zij degene zijn die alles organiseerde.
After all, he reasoned, if there was to be a wedding, she would be the one to make all the arrangements.

Als ze iets niet bij zich bleek te hebben, zo redeneerde ze, kon ze het altijd nog kopen.
If what she took with her turned out to be inadequate, she reasoned, she could always buy something.

Maar al-Hazen redeneerde dat de sterren te ver waren om iets heen en weer te laten reizen in een oogwenk.
But al-Hazen reasoned that the stars were too far distant for something in our eyes to travel all the way to them and back in the blink of an eye.

Er was niets echt aan wat hij met Lisel had gedaan, redeneerde Hamish.
There was nothing real about what he’d done with Lisel, Hamish reasoned.

De ridders van de Tafelronde kenden ook ontbering en honger, zo redeneerde hij.
The Round Table knights knew hardship and hunger, he reasoned.

Ze redeneerden dat ze er alleen maar ellendiger aan toe waren en hier, op het land, zouden sterven.
They reasoned that they would only suffer more, and die out on the land here.

Ik voelde me er schuldig over, maar ik tobde er niet over, ik redeneerde het weg.
It made me feel guilty, but I didn’t dwell on it, I rationalised it and worked it away.