chocolaatje oor Engels

chocolaatje

naamwoord onsydig

een stukje chocola

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

chocolate

naamwoord

small piece of confectionery made from chocolate

Zussen en chocola maken het leven dragelijk.
Sisters and chocolate make life bearable.

Soortgelyke frases

chocola
chocolate · cocoa

voorbeelde

‘Ik denk dat het hotel zo’n vijfentwintig dollar per chocolaatje rekent.’
“The hotel probably charges twenty-five dollars a chocolate.”

‘Kijk wel even naar de uiterste verkoopdatum,’ waarschuwde hij toen ze haar vijfde chocolaatje wilde pakken.
‘You’d better check the sell-by,’ he warned now as she reached into the box for her fifth sweet.

Alfie liet Isabel in de schaduw van de kliffen haar ogen sluiten terwijl hij een chocolaatje in haar mond legde.
In the shadow of the cliffs, Alfie made Isabel close her eyes as he posted a chocolate drop into her mouth.

Neem een chocolaatje.
Have a chocolate.

Moet ik nu het chocolaatje uit Pennsylvania eten?
Do I now have to eat the chocolate from Pennsylvania?

Hij nam een chocolaatje uit een open doos en zei dat de kerel die Sid was komen bezoeken een grote Rus was.
He took a chocolate from an open box and said the guy who had been in to visit Sid was a big Russian.

Breek het chocolaatje nu in tweeën.
“Next, snap the chocolate in two.

Een chocolaatje.
Give me a chocolate, quick!

Ze wendde zich snel om en liet het chocolaatje uit haar vingers vallen.
She turned quickly and dropped the chocolate from her fingers.

Maar als je in je eentje een chocolaatje at uit gulzigheid, was dat dan minder erg als het chocolaatje heel klein was?
But if one did eat a chocolate by oneself out of greed, was it less wrong if the chocolate was very small?

Neem een chocolaatje, Robert.
Have a chocolate, Robert.

Geen chocolaatje voor jou.
No chocolate for you.

Geen armen, geen chocolaatje.
No feet, No sweets.

Neem een chocolaatje, Eliza
Have some chocolates, Eliza

Chloe voelde zich schuldig, al had ze het chocolaatje niet naar binnen gespeeld.
Chloe felt guilty, even though it wasn’t her who had been scoffing her mother’s chocolates.

'Wil je echt niet nog een chocolaatje?'
"""Sure you don't want a chocolate?"""

Ze nam nog een chocolaatje en zuchtte.
She ate another chocolate and sighed.

Wat doen zij daar, chocolaatje?
What are those girls doing over there, my chocolate chip cookie?

Het was zo’n lekker, onvolprezen chocolaatje zoals ze die alleen in Nederland maken.
It was one of those wonderful, matchless chocolates made only in Holland.

Krijg ik een chocolaatje?
Can I get a chocolate kiss?

Ik ga mezelf dus niet voor de gek houden met de gedachte dat ik maar één koekje of chocolaatje neem.
So I don’t try and fool myself into thinking I can eat just one cookie or just two chocolate bars.

‘Hij heeft zoveel uitnodigingen voor kerst gekregen,’ zuchtte Suze terwijl ze nog een chocolaatje pakte.
“He’s had so many offers for Christmas,” sighed Suze, reaching for another chocolate.

Hij had nog maar één chocolaatje over.
He had only one chocolate rosebud left.

Om er zeker van te zijn dat je niet nog steeds alleen maar aan dat ene chocolaatje per avond loopt te denken.
Making sure you’re not still obsessing about your one chocolate a night.

Frank schijnt vergeten te zijn dat hij een chocolaatje in zijn hand heeft.
Frank seems to have forgotten about the chocolate he’s holding.