winkeliertje oor Engels

winkeliertje

naamwoord onsydig

Soortgelyke frases

winkelier
chandler · huckster · merchant · retailer · shop owner · shopkeeper · shopman · storekeeper · storeman · tradesman · warehouseman

voorbeelde

Het winkeliertje dat handelde in scheepsmaterialen, telde zijn ankers en merkte ze met rode verf.
The little man who kept the chandler’s shop was counting his anchors and marking them with signs in red paint.

Hij wil architect worden, geen winkeliertje, zoals hij het noemt.
He wants to be an architect, not a “shopkeeper,” as he put it.

Ik had niet verwacht dat zo'n miezerig winkeliertje daarvan op de hoogte zou zijn.'
I didn't expect a grubby shopkeeper to know something like that.'

‘O ja, er zijn er wel meer van ons,’ zei het winkeliertje dat weer naar zijn tafeltje ging.
‘Oh yes, there’s several of us,’ said the shopkeeper, turning back to the table.

Begin december kocht Vasson een partij zijden kousen van een winkeliertje in het vingtième.
Early in December Vasson bought a batch of high-quality stockings off a little shopkeeper in the vingtième.

Het kan net gelijk wie zijn, een arbeider, een kantoorbediende, een winkeliertje of een grote zakenman.
It may be anybody—a workman, a clerk, a small shopkeeper, or a prominent businessman.”

Ieder klein winkeliertje begint haar nu te beklagen, niet?
Every petty tradesman is to begin to pity her now, is he?