Durant la deuxième phase, celle de l’engraissement, la part de matière sèche de céréales ne doit pas être inférieure à 55 % de la matière totale et les aliments admis sont les suivants: maïs, pâtée de grains et/ou d’épis de maïs, sorgho, orge, froment, triticale, avoine, céréales mineures, son et autres sous-produits de la transformation du froment, pommes de terre déshydratées, pulpes de betterave surpressées et ensilées, tourteaux de lin, pulpes épuisées et sèches de betterave, marc de pomme et de poire, peaux de raisin et de tomate comme agents de transit intestinal, sérum de lait, babeurre, farine déshydratée de luzerne, mélasse, farine d’extraction de soja, de tournesol, de sésame, de coco, de germes de maïs, petit pois et/ou autres graines de légumineuses, levure de bière et/ou levure torula et autres, lipides avec point de fusion supérieur à 40 °C.
Tijdens de tweede fase, de afmestfase, mag het drogestofaandeel granen niet minder bedragen dan 55 % van het totale voeder en zijn de volgende voedergewassen toegestaan: maïs, mestvoer van granen en/of van maïskolven, sorghum, gerst, tarwe, triticale, haver, minder belangrijke graansoorten, zemelen en andere bijproducten van de tarweverwerking, gedroogde aardappelen, geperste en ingekuilde bietenpulp, lijnzaadkoeken, droge bietenpulp, appel- en perendraf, druivenpellen en tomatenvellen voor de darmtransit, melkwei, karnemelk, meel van gedroogde luzerne, melasse, sojaschroot, zonnebloemschroot, sesamzaadschroot, kokosschroot, maïskiemschroot, erwtjes en/of andere zaden van leguminosen, biergist, morulagist en andere gisten, lipiden met een smeltpunt dat hoger ligt dan 40 °C.EurLex-2 EurLex-2