faire une différence oor Nederlands

faire une différence

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

schelen

werkwoord

een verschil maken

voorbeelde

Je voulais faire une différence.
Ik wilde altijd al iets doen wat er toe deed.

La vie est chère et en ce moment, cinquante mille dollars peuvent vraiment faire une différence
Het leven is duur en op dit moment zou vijftigduizend dollar een groot verschil maken.’

Il manque une chose qui pourrait faire une différence.
Er ontbreekt nog één ding dat het nog beter zou maken.

Si on ne peut pas tout sacrifier juste pour faire une différence, alors qui le peut?
Ik bedoel, kijk, als wij niet alles kunnen opofferen alleen maar om een verschil te maken, wie dan wel?

Que je pourrais faire une différence, pas juste un détail.
Dat ik een verschil zou kunnen maken, niet alleen een deukje.

Les deux prochaines années confirmeront si EULEX peut réellement continuer à faire une différence à long terme.
De komende twee jaar zullen moeten uitwijzen of EULEX op termijn daadwerkelijk het verschil kan blijven uitmaken.

Mais ces réponses peuvent, en fait, faire une différence énorme dans les pays pauvres.
Antwoorden kunnen een groot verschil maken in de arme landen.

Tu penses qu'enfermer ce Dr. Ordure va faire une différence?
Denk je dat het opsluiten van dokter Klootzak verschil maakt?

Je commençais à faire une différence.
Ik maakte het verschil.

Vous pouvez avoir la chance de faire une différence.
Je hebt wellicht de kans een verschil te maken.

Et c'est comme ça mes amis que nous pouvons faire une différence, un enfant à la fois.
En dat, mijn vrienden, is hoe we een verschil kunnen maken, een kind per keer.

J'ai dit, je peux faire une différence dans ce domaine.
Ik was heel teleurgesteld, want ik wilde een verschil maken.

Vous pouvez faire une différence.
Er is vast iets anders aan de hand.

Je veux faire une différence.
Ik wil verandering brengen.

Je ne crois Que je peux faire une différence.
Ik geloof werkelijk... dat ik iets zal kunnen betekenen.

Si tu veux faire une différence, tu dois marquer le point. "
Als je een verschil wilt maken... dan moet je finishen. "

Je tiens à faire une différence, faire quelque chose de positif. "
Ik wil een verschil maken, iets positiefs doen. "

Penses-tu vraiment que ma mort va faire une différence dans l'ordre des choses ?
Dacht je nou echt dat mijn dood enig verschil zou maken in het grote geheel?’

On peut encore faire une différence.
We kunnen nog altijd een verschil maken.

Le rapport examine certains aspects vis-à-vis desquels nous pouvons faire une différence.
In het verslag wordt aandacht besteed aan een aantal gebieden waarop wij iets kunnen betekenen.

Vous et moi allons faire une différence dans cette ville.
Wij gaan het verschil in deze stad maken.

Les passants se hâtent, resserrant leurs manteaux comme si cela pouvait faire une différence
Het begint te regenen en de mensen versnellen hun pas, trekken hun jas om zich heen alsof dat enig verschil maakt.

Ce que vous allez faire une différence dans le monde.
Dat jij het verschil voor de wereld zou maken.

Heureusement, le Seigneur nous enseigne comment être fructueux, comment faire une différence.
Gelukkig leert de Heer ons hoe we productief kunnen zijn en iets kunnen betekenen.

Rien que je ne pense, ou fait, ou dis ne semble faire une différence.
Niets wat ik ooit denk, doe of zeg, lijkt ooit verschil te maken.