56 Wat de redenering van de Franse Republiek betreft dat het Parlement op een eerdere datum over het gemeenschappelijk ontwerp van de jaarlijkse begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2017 had kunnen beslissen, te weten tijdens de periode van gewone voltallige zitting van 21 tot en met 24 november 2016 te Straatsburg, moet worden opgemerkt dat het feit dat het Parlement de termijn van artikel 314, lid 6, VWEU volledig benut, niet mag afdoen aan de wettigheid – in het licht van het protocol betreffende de zetels van de instellingen – van de agenda’s van de plenaire vergaderingen van het Parlement van 30 november en 1 december 2016 en van de wetgevingsresolutie van het Parlement van 1 december 2016.
56 S’agissant de l’argumentation de la République française selon laquelle le Parlement aurait pu statuer sur le projet commun de budget annuel de l’Union pour l’exercice 2017 à une date antérieure, à savoir au cours de la période de session plénière ordinaire du 21 au 24 novembre 2016 à Strasbourg, il convient de relever que la pleine utilisation par le Parlement du délai prévu à l’article 314, paragraphe 6, TFUE ne saurait mettre en cause la légalité des ordres du jour des séances plénières du Parlement des 30 novembre et 1er décembre 2016 ainsi que de la résolution législative du Parlement du 1er décembre 2016 au regard du protocole sur les sièges des institutions.Eurlex2018q4 Eurlex2018q4