op tijd zijn oor Engels

op tijd zijn

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

to be on time

werkwoord

U bent de enige cliënt die ooit op tijd is.
You're the one client I can count on to be on time.

voorbeelde

We moeten wel op tijd zijn.
But we got to get there on time, all right?

‘Ben je bang dat het huis er niet meer staat als we er niet op tijd zijn?’
‘Are you afraid that the house might not be there if we don’t get there fast?’

‘U moet hier op tijd zijn, meneer.’
‘You need to be here on time, sir.’

Niemand kon op tijd zijn gestopt.
Nobody could've stopped in time.

we zouden op tijd zijn geweest maar iemand is een klootzakje geweest.
We would have been here on time but someone's a little jerk. [ LAUGHING ]

‘Alles op zijn tijd, alles op zijn tijd.
“All in due time, all in due time.

'Wie jullie ook zijn, ik denk dat jullie precies op tijd zijn gekomen, als jullie onze vrienden zijn.'
‘Whoever you are, I think me you did come here timely, like, if you would be friends.’

Dat is het goede aan ouders die zelf nergens op tijd zijn.
That's the great thing about having parents that aren't on time to anything.

Het moet op tijd zijn voor de Dallas- vlucht
I got to make it in time for the Dallas flight

Morgen moet je op tijd zijn.
You have to be on time tomorrow.

Je kunt je bed opmaken en nog op tijd zijn voor de middaggebeden.
You can make up your bed and still be in time for midday prayers.

Zouden ze op tijd zijn?
I hope the others are OK.

. M'gann en ik kunnen daar niet op tijd zijn.
M'gann and I won't get there anytime soon.

Een Pastor moet toch op tijd zijn, toch?
Pastor has to be on time, right?

Je moet op tijd zijn voor de geboorte, dus volg haar nu.
You gotta be there at the time of birth, so you follow her now.

Daar kunnen we nooit op tijd zijn.’
We’ll never get there in time.”

Hij kwam een paar keer bijna klaar, maar slaagde erin net op tijd zijn tempo te verlagen.
Once or twice he came close to finishing but he managed to slow down just in time.

Ik hoop dat ze op tijd zijn.
Hope we made it in time.

Wat weet jij over op tijd zijn?
What would you know about being on time?

Ze komen, Elle, maar als ze niet op tijd zijn, doen we het samen, oké?’
They’ll get here, Elle, but if they don’t, we can do this together, okay?’

De zangers komen om twee uur - ik hoop dat ze op tijd zijn.
The waits will begin at two o’clock—I hope they will arrive in good time.

Je kunt maar beter op tijd zijn morgen.
You better be early tomorrow

En gezorgd dat die maatschappelijk werker en psychiater hier op tijd zijn.
I shall make sure that you get a psychiatrist and a social worker here on time.

Gefeliciteerd dat jullie op tijd zijn.
I wanna congratulate you for being on time.

Maar vanavond zal ze op tijd zijn.
Tonight, though, Lee will be on time.