samen wonen oor Engels

samen wonen

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

live together

werkwoord

To cohabit as a couple without being married.

Er is misschien één procent kans dat Stella de ketting heeft, van toen we samen woonden.
There's, like, a one percent chance that Stella has the locket from when we lived together.

voorbeelde

Het kan niet omdat ik met andere mensen samen woon en die willen geen borrel
I can't because I live with other people and they don't want to have a pre-drink.

Jullie allemaal hebben de hele tijd geweten, dat Ben en ik samen wonen.
You've all known that Ben and I have been living together.

Wil je met mij uit gaan of wil je met me samen wonen?
" Do you want to date me or do you want to live with me? "

We gaan daar samen wonen.
We're going to live there together.

Het hele bevorderingssysteem is erop gericht dat getrouwde officieren samen wonen en werken.
The whole command chain is based on married officers living and working together.

Samen wonen ze in Berlijn.
They live together in Berlin.

Het is tijd dat we gaan samen wonen.
I think it's time that we moved in together.

Nu jullie samen wonen, vind ze dat haar aanwezigheid al jullie buitenechtelijke ontucht zou goedkeuren.
Well, which is, now that you two are living together, she feels her presence would condone all of your non-marital fornication.

En ik zei tegen mezelf dat ik nooit ging samen wonen met Schmidt.
And I told myself I was never going to live with Schmidt.

'Ze is een vreemde met wie ik samen- woon en ik ken haar amper.
"""She's a stranger who lives with me, and I hardly know her."

Hé, ik vind Samuel leuk, maar ik wil niet samen wonen met een kerel.
Hey, I like Samuel, but I don't want to live with a guy.

Maar waarom moeten mensen in één plaats gaan samen wonen?
But why do people have to get into one place and live together?

We leven samen, wonen samen, bedrijven de liefde... Is dat dan geen relatie?’
We’ve been living together, being together, making love together—that’s not a relationship?’

Gaan jullie samen wonen, binnenkort?
Are you moving in together soon?

Ik denk dat ik net zei dat ik niet met haar wil samen wonen.
I think I just told her that I didn't want to live with her.

Het zou van ons zijn en we zouden daar samen wonen.
It would be ours, and we’d live there together.

'Jij en ik gaan samen wonen, Elin, terwijl jij voor verpleegster leert.
“You and I will live there together, Elin, while you study to be a nurse.

We gaan samen wonen, we gaan baby's maken.
We're gonna live together, we're gonna make babies.

Twee echtelieden moeten samen wonen, samen werken, samen spelen, samen één worden zoals mijn vader en Ann.
A wife and husband must live together, work together, play together, become one as my father and Ann did.

“Ze had het er ook over hoeveel pret we zullen hebben als we daar samen wonen.
“She was also talking about what great fun we will have together living in the same house.

Wil je weten waarom we niet samen wonen?
You want to know why we're not living together?

Wil je samen wonen met Nick als hij niet douchet en de hele dag huilt?
You want to live with Nick when he's not showering and crying all day?

Weet je, ik wil ook niet meer met jou samen wonen.
You know, I don't want to live with you either.

Ik ben niet een meisje dat na één avond al met iemand ga samen wonen.
I'm not really the kind of girl who just moves in with a guy after one night.

Je weet dat ik nu al een jaar niet meer met mijn familie samen woon.
You know I'm not living with my family for a year now.