een afschuw hebben van oor Engels

een afschuw hebben van

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

loathe

werkwoord

abhor

werkwoord

abominate

werkwoord

detest

werkwoord

dislike

werkwoord

voorbeelde

Met het oog daarop moeten wij ’het slechte haten’ en ’een afschuw hebben van wat goddeloos is’.
To that end we must “hate what is bad,” “abhor what is wicked.”

Heel wat onderzoek wijst uit dat mensen op eerlijkheid zijn gesteld en een afschuw hebben van onrechtvaardigheid.
Lots of research demonstrates that humans are drawn to fairness and dislike unfairness.

JEHOVAH’S dienstknechten moeten ’een afschuw hebben van wat goddeloos is’ en ’het goede aanhangen’ (Romeinen 12:9).
JEHOVAH’S servants must “abhor what is wicked” and “cling to what is good.”

Waarom wij een afschuw hebben van de vruchten van Babylon de Grote
Why We Abhor the Fruitage of Babylon the Great

Waarom wij een afschuw hebben van Babylons geestelijke prostitutie
Why We Abhor Babylon’s Spiritual Prostitution

12 Zolang we een afschuw hebben van spiritisme, zal Satan er bij ons geen succes mee hebben.
12 As long as we abhor spiritism, Satan will not succeed against us by using it.

Zo komt het dat Richer en ik, veel meer dan Kriel, een afschuw hebben van onze vreemde tijd bij Tanamil.
This is why Hern and I are so much more horrified than Duck by our strange time with Tanamil

Zoals hierin wordt aangetoond, moeten wij ’een afschuw hebben van wat goddeloos is en het goede aanhangen’ (Romeinen 12:9).
It shows that we should “abhor what is wicked, cling to what is good.”

Het is waar dat veel oprechte gelovigen — en ook sommige religieuze leiders — een afschuw hebben van de hypocrisie in hun eigen godsdienst.
Granted, many sincere worshippers —and even a number of religious leaders— are appalled by the hypocrisy of their own religions.

Een afschuw hebben van wat goddeloos is, betekent dus het met huivering en afkeer beschouwen, ervan walgen, het verfoeien en zich ervan afkeren.
So, to abhor what is wicked, is to regard it with horror, with repugnance, to loathe it, to detest it and to turn away from it.

Maar indien wij ’een afschuw hebben van wat goddeloos is’ en ’het goede aanhangen’, kunnen wij over het kwade zegevieren (Romeinen 12:9, 21).
(Romans 12:9, 21) The first woman, Eve, failed to do that and was punished for her disobedience; she could have resisted and obeyed God.

Onderzoekers hebben echter bemerkt dat veel werkende mensen een afschuw hebben van het hele gedoe dat zij „lijntrekken” of „het kalmpjes aan doen” noemen.
Researchers have found, however, that many working people despise the whole business of what they call “goldbricking,” “taking it easy.”

(3) DAT WIJ EEN AFSCHUW HEBBEN VAN anti-God filosofieën en gebruiken, die in de christenheid zo algemeen zijn, zoals de evolutie, bloedtransfusies, abortussen, leugens, hebzucht en oneerlijkheid.
(3) WE ABHOR anti-God philosophies and practices, so common in Christendom, such as evolution, blood transfusions, abortions, lying, greed, and dishonesty.

Het artikel „Laten wij een afschuw hebben van wat goddeloos is”, dat in „De Wachttoren” van 1 januari 1997 is verschenen, scheen de nadruk te leggen op pedofilie.
The article “Let Us Abhor What Is Wicked,” appearing in “The Watchtower” of January 1, 1997, seemed to be focusing on pedophilia.

Zelfs onder mensen die een afschuw hebben van andere vormen van geweld bestaat de neiging om geweld dat door de echtgenoot wordt gepleegd, te bagatelliseren, te negeren of goed te praten.
There is a tendency, even among people who abhor other forms of violence, to trivialize, ignore, or justify violence perpetrated by husbands.

(1) DAT WIJ EEN AFSCHUW HEBBEN VAN de smaad die Babylon de Grote, en de christenheid in het bijzonder, op de naam van de ene ware en levende God, Jehovah, heeft geworpen.
(1) WE ABHOR the reproach that Babylon the Great, and Christendom in particular, has cast upon the name of the one true and living God, Jehovah.

Maar als we een afschuw hebben van wat slecht is en vasthouden aan wat goed is, geven we de Duivel geen kans ons vaste besluit te verzwakken om alle vormen van spiritisme af te wijzen.
However, by abhorring what is wicked and clinging to what is good, we give the Devil no opportunity to weaken our resolve to reject spiritism in all its forms.

Zie bijvoorbeeld „Vragen van lezers” in De Wachttoren van 15 februari 1980, blz. 31, 32, en „Laten wij een afschuw hebben van wat goddeloos is” in de uitgave van 1 januari 1997, blz. 26-29.
For example, see “Questions From Readers” in the November 15, 1979, issue of The Watchtower, pages 31-2, and “Let Us Abhor What Is Wicked” in the January 1, 1997, issue, pages 26-9.

Natuurlijk helpt het kennen van Gods mening over homoseksualiteit hen ’een afschuw te hebben van wat goddeloos is’ (Romeinen 12:9).
Of course, knowing how God views homosexuality helps such ones to “abhor what is wicked.”

Ik heb begrepen dat Yilanè van nature een afschuw hebben ten opzichte van ustuzou.
I have been told that Yilanè feel a natural disgust towards ustuzou.

Klaarblijkelijk was juffrouw Pierce wel gedwongen geweest eveneens een afschuw te hebben van ordinaire nieuwsgierigheid!
It was clear that Miss Pierce had had perforce to hate vulgar curiosity too!

Jehovah’s dienstknechten wordt bijvoorbeeld gezegd ’het slechte te haten’ en ook „een afschuw [te hebben] van wat goddeloos is”.
For example, Jehovah’s servants are told to “hate what is bad,” and also to “abhor what is wicked.”

Welke vragen kunnen ons helpen ’een afschuw te hebben van wat goddeloos is en het goede aan te hangen’?
Reflecting on what questions can help us to “abhor what is wicked” and “cling to what is good”?

Daarom dienen wij ’een afschuw te hebben van wat goddeloos is’ en ’het goede aan te hangen’ (Romeinen 12:9).
(Romans 12:9) Yes, we must regard corrupt entertainment as repugnant and shrink away from it, while we dwell on things that are chaste, virtuous, and praiseworthy.

Dat wist Fahd heel goed en begreep ook wel dat Ateja altijd een afschuw zou hebben van den moordenaar van haar minnaar.
Fahd knew that, and he was equally sure that Ateja would have naught of the slayer of her lover.