hoererij oor Engels

hoererij

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

harlotry

naamwoord

The trade of a harlot; prostitution.

Ze bedrijft ook geestelijke hoererij door haar steun te geven aan de „koningen” of politieke heersers der aarde, die haar in ruil daarvoor gunsten verlenen.
(Revelation 17:4-6) She also practices spiritual harlotry by lending her support to earth’s “kings,” or political rulers, receiving favors in return.

whoredom

naamwoord

Het is misschien nuttig om te weten dat het woord hoererij op seksuele zonden betrekking heeft.
It may be helpful to understand that the word whoredoms refers to sexual sins.

voorbeelde

Volgens hetgeen de apostel Johannes omtrent haar waarnam, heeft deze symbolische organisatie geestelijke hoererij gepleegd met alle politieke heersers van de aarde.
* (Revelation 17:3-5) According to what the apostle John observed about her, this symbolic organization has committed spiritual fornication with all the political rulers of the earth.

Wij komen voortdurend in aanraking met mensen die hoererij bedrijven, drugs gebruiken en drinken.”
We are around people who commit fornication, do drugs, and drink.”

Wegens het algemeen voorkomen van hoererij kan het voor een man of een vrouw raadzaam zijn getrouwd te zijn, en zij die getrouwd zijn, dienen elkaar de huwelijksplicht niet te onthouden.
Because of the prevalence of fornication, it may be advisable for a man or a woman to be married, and those who are married should not be depriving each other of conjugal dues.

Al wie er op uit is hoererij te bedrijven of betrekkingen te hebben met een prostituée, heeft geen goede beweegreden.
Anyone bent on committing fornication or having relations with a prostitute has no good motive.

Het kan zijn dat deze vrouwen geen beroepsprostituées waren, maar vrouwen die hoererij hadden bedreven, hetzij joodse vrouwen of, wat heel goed mogelijk is, vrouwen van buitenlandse afkomst. — 1Kon 3:16-28.
(De 1:17; 17:8-11; 1Sa 8:20) These women may have been prostitutes, not in a commercial sense, but women who had committed fornication, either Jewish women or, quite possibly, women of foreign descent. —1Ki 3:16-28.

Efeziërs 5:3, 4 zegt uitdrukkelijk: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, dingen die niet welvoeglijk zijn, doch veeleer dankzegging.”
Ephesians 5:3, 4 specifies: “Let fornication and uncleanness of every sort or greediness not even be mentioned among you, just as it befits holy people; neither shameful conduct nor foolish talking nor obscene jesting, things which are not becoming, but rather the giving of thanks.”

En het zijn niet alleen de katholieke geestelijken, maar de geestelijken van de gehele christenheid, die deze houding aannemen, Babylonische leerstellingen onderwijzen en geestelijke hoererij plegen met de regeringen van deze wereld.
And it is not the Catholic clergy alone, but the clergy of all Christendom, who adopt the same attitude, teach Babylonish doctrines and commit spiritual fornication with the governments of this world.

Soms koestert u misschien het hevige verlangen hoererij te plegen, te stelen of mee te doen aan iets anders dat verkeerd is.
At times you may have a strong desire to commit fornication, to steal, or to take part in other wrongdoing.

„De werken van het vlees nu zijn openbaar, welke zijn hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme, vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen, en dergelijke.
“Now the works of the flesh are manifest, and they are fornication, uncleanness, loose conduct, idolatry, practice of spiritism, hatreds, strife, jealousy, fits of anger, contentions, divisions, sects, envies, drunken bouts, revelries, and things like these.

Maar op een keer begonnen we te kussen en te vrijen — we pleegden bijna hoererij.
But one time we started kissing and petting —almost to the point of committing fornication.

(b) Hoe worden we door rechtschapenheid geholpen met het gevaar van hoererij om te gaan?
(b) How does integrity lead us to behave as respects the danger of fornication?

Ook in deze tijd wordt door middel van Satans propagandakanalen — televisie, bioscoop, de pers, enzovoort — de indruk gewekt dat hoererij en overspel niet slechts opwindend en aangenaam maar ook aanvaardbaar zijn.
Similarly today, through his propaganda channels —television, movies, the press, and so forth— fornication and adultery are made to appear not only exciting and pleasurable but also acceptable.

Een aantal christelijke jongeren heeft zich schuldig gemaakt aan zo’n gedrag in de veronderstelling dat zij in werkelijkheid geen hoererij bedreven.
A number of Christian youths have engaged in such behavior, imagining that they really were not committing fornication.

De apostel Paulus gaf echter de volgende ernstige vermaning met betrekking tot deze neiging: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen”, want dat zou voor Gods volk niet passend zijn.
Yet, the apostle Paul admonished fellow believers: “Let unchastity and any sort of uncleanness or grasping greed not be even named among you,” as this would not befit God’s people.

Om deze reden neemt het overblijfsel van de „bruid”-klasse geenszins deel aan de religieuze hoererij die Babylon de Grote thans met de politieke heersers van de aarde bedrijft.
For this reason the remnant of the “bride” class does not take any part in the religious fornication that Babylon the Great now commits with the political rulers of the earth.

Deze geest voert tot vijandschap met God (Ef 2:1-3; Jak 4:5). Net als in het geval van het ontrouwe Israël bevordert de onreine geest van de wereld letterlijke en geestelijke hoererij, alsook afgoderij. — Ho 4:12, 13; 5:4; Za 13:2; vgl.
(Eph 2:1-3; Jas 4:5) Like unfaithful Israel, the world’s unclean motivation promotes fornication, either physical or spiritual, with idolatry. —Ho 4:12, 13; 5:4; Zec 13:2; compare 2Co 7:1.

9 Iedereen die seksuele immoraliteit bedrijft, overtreedt niet alleen Gods wet op overspel en hoererij, maar zondigt ook tegen zijn eigen lichaam, een feit dat door Paulus in 1 Korinthiërs 6:18 (NW) duidelijk wordt vermeld.
9 Everyone who commits sexual immorality not only breaks God’s law against adultery and fornication, but sins against his own body, a fact that is plainly stated by Paul in 1 Corinthians 6:18.

Reeds in zijn tijd maakte Paulus gewag van wat hij het veelvuldig voorkomen van hoererij noemde.
Back in his time Paul made reference to what he called the prevalence of fornication.

Ondertussen wordt in de drukte over geboortenregeling nauwelijks aandacht geschonken aan de zondigheid van hoererij, waardoor de ongewenste baby in eerste instantie is ontstaan. — Ex.
Meanwhile, hardly noticed in the furor over birth control is the sinfulness of the fornication that produced the unwanted baby in the first place. —Ex.

20 Maar de overige mensen, die niet gedood werden door deze plagen, hadden geen berouw van de werken van hun handen,+ zodat zij de demonen+ en de afgoden van goud en zilver+ en koper en steen en hout, die noch zien noch horen noch lopen kunnen,+ niet zouden aanbidden; 21 en zij hadden geen berouw van hun moorden,+ noch van hun spiritistische praktijken,*+ noch van hun hoererij, noch van hun diefstallen.
20 But the rest of the men who were not killed by these plagues did not repent of the works of their hands,+ so that they should not worship the demons+ and the idols of gold and silver+ and copper and stone and wood, which can neither see nor hear nor walk;+ 21 and they did not repent of their murders+ nor of their spiritistic practices*+ nor of their fornication nor of their thefts.

(Zie ook Hoererij; Immoraliteit [seksuele])
(See also Fornication; Immorality [Sexual])

(Jesaja 2:4) Wie doen hun best om de werken van het vlees, zoals hoererij, te vermijden en verwijderen zelfs personen uit hun midden die zich berouwloos aan zulk gedrag schuldig maken?
(Isaiah 2:4) Who are endeavoring to avoid the works of the flesh, such as fornication, even removing unrepentant practicers of such conduct from their midst?

„Dít wil God,” verklaart 1 Thessalonicenzen 4:3, „dat gij u onthoudt van hoererij.”
“This is what God wills,” states 1 Thessalonians 4:3, “that you abstain from fornication.”

Laten wij ook geen hoererij bedrijven, zoals sommigen van hen hoererij hebben bedreven [gepaard gaande met de aanbidding van Baäl-Peor], met als enige resultaat dat zij vielen, drieëntwintigduizend van hen op één dag. . . .
Neither let us practice fornication, as some of them committed fornication [together with the worship of Baal of Peor], only to fall, twenty-three thousand of them in one day. . . .

Wat sommigen misschien wegwuiven als „onschuldig” vrijen, kan neerkomen op wat de bijbel onreinheid, losbandig gedrag of zelfs hoererij noemt.
What some might brush off as “harmless” petting may amount to what the Bible calls uncleanness, loose conduct, or even fornication.